De verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs op de Hogeschool van Amsterdam is verre van optimaal. Dat blijkt uit een enquête die
Folia Magazine hield onder HvA-lectoren.
Meer dan de helft van de lectoren vindt dat de inbedding van onderzoek in het onderwijs beter kan, terwijl maar iets meer dan twintig procent van de lectoren vindt dat het onderzoek wel goed wordt ingezet in het onderwijs. Aan de HvA zijn 37 lectoren verbonden, waarvan 19 de vragenlijst ingevuld terugstuurden.
Uit de enquête blijkt verder dat de lectoren gemiddeld 43 procent van hun tijd aan onderzoek besteden, 22 procent aan onderwijs en 35 procent aan overige taken besteden. In het laatste geval gaat het bijvoorbeeld om administratieve zaken. In vergelijking met het meest recente, soortgelijke landelijke onderzoek doet de HvA het daarmee erg goed. Volgens het onderzoek uit 2008 besteden lectoren in Nederland gemiddeld 13 procent aan onderwijs en 34 procent aan onderzoek.
De lectoren zijn aangesteld om praktijkgericht onderzoek uit te voeren en onderwijs te geven. Maar waar de universiteit gericht is op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, draait het in het hbo om beroepsgericht wetenschappelijk onderzoek. Dat onderzoek kan dan weer direct gebruikt worden in het onderwijs. Zo, is het idee, worden studenten optimaal voorbereid op het werk in de praktijk. Het Nederlandse hoger beroepsonderwijs telt in totaal 556 lectoren.
Meer over de lectoren, de kritiek en de voordelen in Folia Magazine van deze week.