Sinds hij het voorzitterschap van de Sociaal-Economische Raad (SER) heeft neergelegd en zijn werk zich vooral in Amsterdam afspeelt, pakt Alexander Rinnooy Kan steeds vaker de fiets of de tram. ‘Een van de interessante recente veranderingen in mijn leven,’ vindt hij, ‘nadat ik me heel veel jaren alleen maar verplaatste in een auto met chauffeur.’
Rinnooy Kan vertelt deze week in
Folia Magazine over zijn terugkeer naar de Universiteit van Amsterdam. Als universiteitshoogleraar zal hij zich de komende tijd richten op het geven van een aantal masterclasses en workshops. Hij verheugt zich erop zijn kennis te delen. ‘Wat mijn terugkeer zo aantrekkelijk maakt, is dat ik het doe met de praktische ervaring van de laatste dertig jaar in mijn hoofd. Ik heb heel lang gedacht dat ervaring iets is dat overschat wordt. Dat je alles wat je nodig hebt wel kunt lezen in boeken. Maar het gekke is: dat is niet waar.’
Achterkamertjespolitiek
In het interview gaat Rinnooy Kan ook in op de grote invloed die hij als voorzitter van de SER lange tijd binnen Nederland heeft gehad. Ook vertelt hij over de rol van informele ontmoetingen binnen de besluitvorming in Nederland. ‘Ik begrijp heel goed dat er een zekere argwaan bestaat tegenover het vrij kleine gezelschap dat die hoge functies bekleedt en die samen de grote beslissingen maken, met minimale zichtbaarheid. Er hangt een zweem van achterkamertjespolitiek en gebrek aan transparantie omheen. Toch is dat niet mijn ervaring. De afronding van beslissingen vindt vaak in volle openbaarheid plaats, in het volle zicht van het parlement en de media daaromheen.’
Dat hij zijn nieuwe functie een stuk minder op zijn woorden hoeft te passen, noemt Rinnooy Kan een verlichting. ‘Mensen letten op wat je [in een publieke functie] zegt, hoe je het zegt en wat je daarmee zou kunnen bedoelen. Je moet dingen zo formuleren dat je zelf vindt dat het waar is maar ook de partijen die je vertegenwoordigt. Dat is ontzettend zwaar. Het scheelt dat die stress – om het zo maar even te noemen – eraf is nu.’