De Nederlandse ouderenzorg heeft een blinde vlek voor ouderen van buitenlandse afkomst. Daardoor is het bijvoorbeeld voor Turkse ouderen moeilijk om zorg te vinden die voldoet aan hun wensen. Dat blijkt uit onderzoek waarop cultureel antropoloog Ibrahim Yerden afgelopen week
promoveerde.
Wat is er mis?
‘Noch wetenschappers noch beleidsmakers hebben aandacht voor problemen bij zorg voor ouderen van niet-Nederlandse afkomst. Terwijl in sommige wijken, denk aan Bos en Lommer, zo’n negentig procent van de bevolking van bijvoorbeeld Turkse en Marokkaanse afkomst is. Die ouderen hebben andere behoeften en wensen wanneer het gaat om hun oude dag.’
In welk opzicht zijn die wensen dan anders?
‘Bijvoorbeeld wanneer het gaat om persoonlijke verzorging. In de Turkse en Marokkaanse cultuur maakt het scheren van oksel- en schaamhaar bij ouderen deel uit van de gebruikelijke persoonlijke hygiëne. Maar in Nederlandse verzorgingshuizen gebeurt dat niet. Ook maken ouderen van Turkse of Marokkaanse komaf zich zorgen over de communicatie met de verpleegkundigen en over de Hollandse pot die in het bejaardentehuis wordt geserveerd. Je moet je realiseren dat het om oude mensen gaat. Die gaan niet meer een nieuwe taal leren of een andere smaak ontwikkelen.’
Inmiddels is de eerste generatie gastarbeiders al bijna overleden. Is er dan nog wel een probleem?
‘Jawel, want de ideeën over zorg en ouder worden sterven daarmee niet uit. Kinderen van de tweede, derde en zelfs vierde generatie nemen die ideeën in aangepaste vorm over van hun (groot)ouders.’
Wat moet er dan gebeuren?
‘Wetenschappers moeten in beeld brengen wat speelt bij ouderen met een andere culturele achtergrond. En in beleid moet daar oog voor komen. Ik wil niet zeggen dat er aparte bejaardentehuizen voor Turkse ouderen moeten worden ingericht, ik denk dat ouderen van verschillende achtergrond veel met elkaar kunnen delen. Maar met kleine aanpassingen in eten, de foto’s aan de muur en lichaamsverzorging, kun je ervoor zorgen dat mensen zich prettig voelen.
‘Overigens is in de Nederland zorg inmiddels een ontwikkeling gaande die juist goed aansluit bij de zorgidealen die in de Turkse cultuur bestaan. In de traditionele dorpen op het Turkse platteland waar veel van de gastarbeiders vandaan komen, was de zorg voor ouderen volstrekt vanzelfsprekend. Die werd gedragen door de grote familie om de ouderen heen. De grootfamilie woonde bij elkaar op het erf, de zoon stelde zich verantwoordelijk voor de zorg en zijn vrouw voerde de zorg uit. Een verregaand georganiseerde vorm van mantelzorg dus, ook als de ouderen in kwestie zeer hulpbehoevend waren. De Nederlandse overheid gaat nu van een verzorgingsstaat naar verzorging in de samenleving, met eventueel professionele ondersteuning. Wat dat betreft denk ik dat er veel mogelijkheden liggen ook de Turkse zorgvraag daar in te passen.’
Het hele proefschrift van Yerden is beschikbaar op dare.uva.nl