De wekelijkse doorgeefvraag. Een wetenschapper stelt een vraag aan een collega uit een ander vakgebied. Marco Pasi (Geesteswetenschappen UvA) vraagt aan Sven Lutticken (historicus VU): 'Iconoclasme - de beeldenstorm - is een terugkerend en zeer invloedrijk fenomeen in de westerse cultuur. Waarom, denkt u?'
'Iconoclasme is een mogelijke reactie op de vreemdsoortige status van het beeld. We zijn meer dan ooit omringd door beelden en we zijn gewoon ze achteloos te ontcijferen, te lezen, maar niettemin blijft het beeld latent verontrustend. Het beeld is een substituut voor wat het afbeeldt. Wat als dat beeld nou werkelijk als een plaatsvervanger van het afgebeelde wezen functioneert? Wat als het beeld zelf ‘handelt’, als het via slinkse wegen invloed uitoefent op de mens? Dreigt de mens daarmee niet horig te worden aan het beeld, of via het beeld verstrikt te raken in wat door de joodse religie als afgoderij, als idolatrie werd gedefinieerd?'
Jaloers
'Een afgod kan een beeld zijn van een valse god, maar ook een beeld van de enige ware God, van de jaloerse en exclusiviteit eisende monotheïstische God. Deze God kan door het beeld worden vertekend, vervalst, tot een afgod worden gedegradeerd: denk aan het Bijbelse gouden kalf. Het gouden kalf moest worden vernietigd om een einde te maken aan de afgoderij. Dat is zo’n beetje de oerscène van het iconoclasme. Christendom en islam hebben hun eigen draai gegeven aan de joodse notie van idolatrie, en hebben beide ook hun iconoclastische tendensen en momenten – wat natuurlijk in geen van de gevallen neerkomt op een totaal beeldverbod, ook al proberen de meest extremistische stromingen dat er soms van te maken.'
'Iconoclasme wordt dan ook vaak geassocieerd met religieus fundamentalisme, en tegenwoordig meestal met islamitisch fundamentalisme (denk aan de Taliban en de Bamiyan-Boeddhabeelden). Je hebt echter ook een soort omgekeerd iconoclasme, dat eerder wordt beoefend door ‘Verlichtingsfundamentalisten’. Het gebruik van Mohammedkarikaturen als iconoclastische beelden om ‘de islam’ als achterlijk neer te zetten—waar bepaalde moslims dan natuurlijk zelf weer graag aan meewerken. Zo blijven verschillende iconoclasmen elkaar wederzijds in stand houden. Ik zou er echter voor willen waken om iconoclasme alleen met dit soort aanvallen op “de ander” te identificeren.'
Kritisch
'De religieuze idolatriekritiek kan ook heel anders worden geactiveerd en ingezet. In de vroege negentiende eeuw betoogde de filosoof Feuerbach dat God niet de mens had geschapen naar zijn evenbeeld, maar integendeel de mens God. Doorgaans werden er van de God van het monotheïsme geen feitelijke afbeeldingen gemaakt (hoewel de regel ook hier door tal van uitzonderingen wordt bevestigd), maar volgens Feuerbach is de idee van God niettemin latent iconisch – een conceptueel beeld gebaseerd op de mens. Hier wordt het iconoclasme tegen zichzelf gekeerd; het wordt kritisch denken.'
'Laatst bespotte Jon Stewart in The Daily Show weer eens Glenn Beck, vroeger een ster van Fox News die nu iets met internettelevisie doet. Beck hield een bizar pleidooi voor investeren in goud, want goud is ‘de oorspronkelijke goudstandaard’, en raadde zijn kijkers aan om hierbij vooral ook naar ingevingen van God te luisteren. Stewart las vervolgens goud-fobische passages uit de Tenach voor en toonde een scene met het gouden kalf uit The Ten Commandments met Charlton Heston. Anderzijds is de goudkoorts van een Beck natuurlijk ook een reactie op de ongrijpbaarheid van het huidige officiële kapitalisme. De Occupy-beweging is ook wel verweten dat ze zou handelen uit een ‘angst voor abstractie’. Het financiële stelsel is even onrepresenteerbaar als de Mozaïsche God, en even angstaanjagend.'
Burka's
'Wat denk ik als waardevol beklijft van het iconoclasme is een kritische omgang met beelden, met hun invloed op ons en onze omgang ermee. Kritiek zie ik daarbij overigens niet als een soort achterovergeleund andermans feilen onderuithalen. Kritiek is ook productief; kritiek produceert nieuwe inzichten die ook sociale, culturele en politieke repercussies hebben. Eén voorbeeld van hoe verschillende vormen van beeldkritiek met sterk uiteenlopende graden aan zelfreflectie op elkaar botsen en door elkaar lopen wordt zijn debatten over hoofddoeken en burka’s. Daar gaat het om het recht van vrouwen om hun eigen beeldvorming te bepalen, ten opzichte van zowel neo-archaïsche seksuele normen als een hypergeseksualiseerde beeldcultuur — op dat soort fronten wordt de Bilderstreit van deze tijd geleverd.'
'En hier geldt: laten we het iconoclasme vooral niet overlaten aan van hun "heilig gelijk" overtuigde gekken die in het wilde weg om zich heen meppen. Beeldkritiek kan religieus gemotiveerd zijn, maar wordt pas echte kritiek als ze ook haar eigen vooronderstellingen kritisch tegen het licht houdt, in plaats van meteen toe te geven aan de impuls om in te hakken op "de vijand" — dat misschien wel in de eerste plaats door jezelf gecreëerde beeld van de tegenstander.'
Sven Lutticken vraagt aan Ernst van den Hemel (docent Amsterdam University College): 'Nationale identiteit is weer booming business, ook in de kunst- en cultuursector; musea positioneren zich als een soort integratiemachines waar Nieuwe Nederlanders kunnen leren om trots te zijn op 'ons' verleden. Wat versta je in dat kader onder 'historische weerbaarheid'? Hoe manifesteert die zich zoal, of hoe zou die zich kunnen manifesteren?'
Deze rubriek verschijnt ook in Het Parool.