Het Nederlands instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies (NIOD) vreest voor zijn onafhankelijkheid nu de KNAW wil dat het instituut met vijf andere KNAW-instellingen opgaat in een wat het NIOD noemt ‘mega-instelling’: het Humanities Centre. Het NIOD is tot nu toe een zelfstandig onderdeel van de KNAW.
Volgens NIOD-directeur Marjan Schwegman is het NIOD, vlak na de oorlog als RIOD opgericht instituut voor onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog, ‘een onderdeel van de Nederlandse samenleving’. Dat geldt volgens haar voor de andere vijf instellingen niet. ‘En dat maakt een groot cruciaal verschil.’ Het gaat om het Meertens instituut, het IISG, het Huygens instituut voor Nederlandse geschiedenis, het Koninklijk instituut voor de bestudering van Zuidoost Azië en de Caraïben (KITLV) en het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS). ‘Wij hebben een belangrijke publieksfuncties en wij vrezen die te verliezen. Dat voelt als opheffing,’ zei Schwegman gisteravond in het NOS Journaal.
‘Er is absoluut geen sprake van opheffing,’ zei KNAW-president Hans Clevers in een reactie. ‘We willen juist de kwaliteit van onderzoek en de toegankelijkheid van de collecties verbeteren. De eigenheid van het NIOD staat daarbij wat mij betreft absoluut als een paal boven water.’
Het NIOD is nu nog gevestigd in een groot en monumentaal pand aan de Herengracht, waar een grote en uitgebreide bibliotheek en een omvangrijk archief is gevestigd; alleen al het archief over de Tweede Wereldoorlog beslaat 2500 meter. Als de plannen doorgaan zal het NIOD het pand moeten verlaten: het instituut wordt opgesplitst en op twee verschillende locaties ondergebracht. In het NOS Journaal werd gesuggereerd dat er ook geld te besparen valt door het vertrek van de Herengracht: de financiële lasten die op het pand drukken zouden 780.000 euro per jaar bedragen.
Volgens NIOD-directeur Marjan Schwegman is het NIOD, vlak na de oorlog als RIOD opgericht instituut voor onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog, ‘een onderdeel van de Nederlandse samenleving’. Dat geldt volgens haar voor de andere vijf instellingen niet. ‘En dat maakt een groot cruciaal verschil.’ Het gaat om het Meertens instituut, het IISG, het Huygens instituut voor Nederlandse geschiedenis, het Koninklijk instituut voor de bestudering van Zuidoost Azië en de Caraïben (KITLV) en het Netherlands Institute for Advanced Study (NIAS). ‘Wij hebben een belangrijke publieksfuncties en wij vrezen die te verliezen. Dat voelt als opheffing,’ zei Schwegman gisteravond in het NOS Journaal.
‘Er is absoluut geen sprake van opheffing,’ zei KNAW-president Hans Clevers in een reactie. ‘We willen juist de kwaliteit van onderzoek en de toegankelijkheid van de collecties verbeteren. De eigenheid van het NIOD staat daarbij wat mij betreft absoluut als een paal boven water.’
Het NIOD is nu nog gevestigd in een groot en monumentaal pand aan de Herengracht, waar een grote en uitgebreide bibliotheek en een omvangrijk archief is gevestigd; alleen al het archief over de Tweede Wereldoorlog beslaat 2500 meter. Als de plannen doorgaan zal het NIOD het pand moeten verlaten: het instituut wordt opgesplitst en op twee verschillende locaties ondergebracht. In het NOS Journaal werd gesuggereerd dat er ook geld te besparen valt door het vertrek van de Herengracht: de financiële lasten die op het pand drukken zouden 780.000 euro per jaar bedragen.
