De onwelwillendheid om onderzoeksdata te delen wordt vaak toegeschreven aan angst bij de wetenschappers dat onafhankelijke heranalyse van die data fouten in hun werk zichtbaar maakt of tot tegenstrijdige conclusies leidt.
UvA-onderzoekers
Jelte Wicherts,
Marjan Bakker en
Dylan Molenaar, werkzaam bij de afdeling Psychologie, deden voor het eerst systematisch onderzoek naar deze veronderstelling. Ze concludeerden dat de bereidheid onderzoeksdata te delen samenhangt met de sterkte van het gevonden bewijs en de kwaliteit van de statistische resultaten.
De onwelwillendheid om data te delen blijkt samen te hangen met een zwakkere bewijsvoering en een hogere prevalentie van schijnbare fouten in het rapporteren van statische resultaten. De onderzoeksresultaten zijn deze week gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift
PLoS ONE.
De onderzoekers koppelden de onwelwillendheid om data te delen voor heranalyse aan 1.148 statistisch significante onderzoeksresultaten in 49 wetenschappelijke artikelen in twee toonaangevende psychologische tijdschriften. Ze kwamen erachter dat statistische resultaten vooral moeilijk te verifiëren zijn als heranalyse een grotere kans geeft op contrasterende conclusies.
Dit benadrukt, stellen de onderzoekers, het belang van het invoeren van verplicht beleid omtrent data-archivering. Die kwestie is bovenaan de politieke wetenschapsagenda gekomen sinds de affaire rond de inmiddels ex-hoogleraar uit Tilburg Diederik Stapel, die jarenlang data vervalste zonder dat iemand het in de gaten had omdat niet werden gedeeld.