De oud-directeur van uitgeverij De Bezige Bij, Robbert Ammerlaan, wordt de biograaf van de in 2010 overleden schrijver en eredoctor van de UvA Harry Mulisch. Bij leven gaf Mulisch zijn boeken uit bij De Bezige Bij en hij was zeer goed bevriend met Ammerlaan.
Volgens de Volkskrant, die het nieuws naar buiten bracht, verschijnt de biografie in 2018. De huidige directeur van De Bezige Bij, Henk Pröpper, zei tegen de krant dat het ‘de wens van de familie van Mulisch is’ dat de biografie door Ammerlaan wordt geschreven.
Eerder zei Ammerlaan in het programma Buitenhof dat hij ‘vast van plan’ was om een biografisch boek te wijden aan Mulisch. ‘Bij zijn leven heeft Harry mij twee of drie keer gevraagd of ik niet zijn biografie zou moeten schrijven. Dat vind ik een opdracht die bijzonder zwaar op mijn schouders weegt, want ik weet niet of ik het kan en ik weet ook niet of ik genoeg tijd zal krijgen om het te doen.’
Mulisch’ erepromotor en ‘Mulischkenner’ emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde Marita Mathijsen, zegt dat Ammerlaan precies de geschikte biograaf is. ‘Hij heeft heel veel jaren met Harry gewerkt en samen hebben ze de jaren zestig en zeventig meegemaakt. Aangezien ik denk en hoop dat een groot deel van de biografie over die jaren zal gaan, denk ik dat Ammerlaan de juiste persoon is. Het boek dat hij schreef over Schmelzer [oud-politicus, red.] werd zeer goed ontvangen in ieder geval. Ik denk dat hij de biografie tot een goed einde zal brengen. Of hij aan vijf jaar genoeg zal hebben waag ik te betwijfelen. Als je ziet hoe lang Onno Blom al bezig is met de biografie van Jan Wolkers en hoe lang Willem Otterspeer bezig is geweest met de biografie van W.F. Hermans, dan denk ik dat Robbert aan vijf jaar niet genoeg zal hebben, te meer daar Harry elk snippertje dat hij ooit beschreef bewaarde en dat moet Ammerlaan dus allemaal doornemen.’
Mathijsen had zelf niet de behoefte biograaf te worden van haar literaire held. ‘Harry heeft me af en toe wel eens gepolst, maar ik vind het niet prettig een biografie te maken over mensen die nog leven of nog maar kort geleden zijn overleden. Dat legt beperkingen op, want je kunt dan niet schrijven wat je wilt. Ik houd me maar gewoon bij Jacob van Lennep.’