Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Nobelprijswinnares hekelt westerse steun aan Iran
wetenschap

Nobelprijswinnares hekelt westerse steun aan Iran

Clara van de Wiel Clara van de Wiel,
8 November 2011 - 12:26
Betreft
Deel op
De internationale gemeenschap doet te weinig om de dictatuur in Iran te blokkeren. Volgens Nobelprijswinnares en mensenrechtenadvocaat in Iran Shirin Ebadi krijgt het dictatoriale Iranese regime impliciet nog veel steun uit de westerse wereld.

Tijdens een lunchbijeenkomst op de UvA beantwoordde Ebadi maandagmiddag vragen van hoogleraren van diverse faculteiten en universiteiten over de actuele situatie in Iran. Aanwezig waren onder andere hoogleraar mensenrechten Ernst Hirsch Ballin en bijzonder hoogleraar recht van de islam Ruud Peters.

Tegenwerking
Shirin Ebadi (Hamadan, 1947) kreeg in 2003 de Nobelprijs voor de vrede toegekend voor haar strijd voor de rechten van vrouwen en kinderen in Iran. Haar bezoek aan Nederland wordt medegeorganiseerd door de Bahá-í-gemeenschap in Nederland. Belijders van het Bahá-í-geloof worden in Iran niet zelden bedreigd, vervolgd en opgesloten. Sinds Ebadi zich afgelopen zomer met hun verdediging ging bezighouden, ondervindt zij nog meer tegenwerking van het regering. In 2009 nam de Iranese regering  haar Nobelprijs in beslag.

Desondanks is Ebadi vastbesloten haar werk als advocaat en activist voort te zetten. ‘Als kind had ik al een passie voor rechtvaardigheid. Bij gevechten tussen kinderen koos ik altijd partij voor het slachtoffer, en merkte daarbij al snel dat je dan zelf ook een eenvoudig slachtoffer wordt. De keuze voor mijn studie rechten was toen al snel gemaakt: ik wist dat ik als rechter een belangrijke taak kon vervullen.’ De machtsgreep van ayatollah Komeini in 1979 betekende het einde van Ebadi’s loopbaan als rechter, daar vrouwen onder het nieuwe regime vanwege hun emotionele aanleg niet geschikt werden geacht voor het rechterlijk ambt. Ebadi bleef sindsdien actief als advocaat, waarbij zij met name de slachtoffers van mensenrechtenschendingen wil blijven verdedigen.

Steun aan dictatuur
Ebadi toonde zich kritisch over de rol die de internationale gemeenschap momenteel speelt in de kwestie Iran. ‘Ik ben tegen de militaire en economische sancties, want die hebben niet de uitwerking die ze beogen. Maar nog feller ben ik tegen de westerse steun aan de dictatuur die nog op diverse manieren tot uitdrukking komt. Recentelijk stelde de Europese Unie een lijst op van Iranese ambtenaren die geen toegang meer zouden krijgen tot de Schengenlanden. Prompt benoemde het Iranese regime enkelen van hen tot minister en vervolgens draaide de EU hun uitsluiting terug. Daarmee beloont de EU dus gewoon de kwalijke besluiten van het regime!’ Ook het feit dat Europese banken overlopen van ‘smerig Iranees geld’ beschouwde Ebadi als impliciete steun. ‘Bovendien doen tal van westerse bedrijven nog schaamteloos zaken met de Iranese overheid. Ericsson levert bijvoorbeeld het systeem waarmee de overheid alle sms-berichten en telefoongesprekken kan controleren. Als het Westen zich zou inspannen al deze dingen te verhinderen zou al een grote stap gemaakt worden.’

De nucleaire dreiging die van Iran uit zou gaan is volgens Ebadi dan ook van ondergeschikt belang. ‘De grootste bedreiging is de buitenlandpolitiek van Iran in de naastgelegen landen. Assad in Syrië is slechts een marionet van Iran en ook de politiek van Saoedi-Arabië wordt sterk bepaald door het Iranese regime.’ Over de betrekkelijk goede westerse betrekkingen met onder andere Saoedi-Arabië toonde Ebadi zich cynisch. ‘Jullie zijn goede vriendjes met hen vanwege de oliebelangen, maar de moslims in jullie eigen land beschouwen jullie dan weer wel als “beesten”. Het Westen moet haar verantwoordelijkheid met betrekking tot deze landen nemen; ook wanneer het er niet goed gaat. Neem nu Libië: het land ligt in puin, en wie gaat het opbouwen?’

Wetenschappelijke samenwerking
Samenwerking met universiteiten in Iran beschouwde Ebadi als een lastige kwestie. ‘In principe worden enkel docenten die goedwillig ten aanzien van het Iranese regime staan geaccepteerd.’ Desondanks kunnen wetenschappers wel degelijk een rol spelen in de universitaire wereld van Iran. ‘Er is een groot gebrek aan goede literatuur, met name op het gebied van de mens- en de sociale wetenschappen. Wetenschappers kunnen een actieve rol spelen in het vertalen van belangrijke publicaties naar het Perzisch, zodat ze door de Iranese academici gelezen en gebruikt kunnen worden.’

Het feit dat ook in Nederland actief onderzoek wordt gedaan naar het sharia-recht juichte Ebadi toe. ‘Mijn studie rechten vond nog plaats tijdens het regime van de Sjah. Destijds vond ik het raar dat we zo extensief ook de sharia-rechtspraak moesten onderzoeken. Wij leefden toch in een seculiere staat? Pas later besefte ik me dat je juist meerdere rechtssystemen moet onderzoeken om tot een juiste afweging te komen. Mijn dochter is inmiddels ook advocate. Zij heeft haar studie rechten ná de revolutie gevolgd maar kreeg misschien maar één vijfde van de kennis over de Sharia dan ik onderwezen. De overheid wil nu dus juist dat studenten er niet teveel vanaf weten, want dan zouden ze er wel eens kritisch over kunnen oordelen. Dat is precies de basis van mijn kritiek op het huidige onderwijs: ze misbruiken de naam van de Islam omdat ze niet willen dat studenten te veel te weten komen over de sharia!’

De islamitische religie is volgens Ebadi dan ook verenigbaar met mensenrechten. ‘Is het Christendom daarmee te verenigen, of anders het jodendom? Deze kwestie is pas gaan spelen na de Koude Oorlog, toen het Westen een nieuwe vijand nodig had.  Net als bij andere godsdiensten zijn er ook binnen de islam talloze interpretaties. De manier waarop de Iranese regering de Islam momenteel inzet is juist een grof misbruik van de religie.’
lees meer
website loading