De kamernood dwingt studenten vaak tegen wil en dank bij hun ouders te blijven wonen. Dit blijkt uit
onderzoek van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) naar de woonsituatie van studenten. Meer dan de helft van de thuiswonende studenten zou liever uit huis gaan, maar laat dat na bij gebrek aan betaalbare woonruimte.
Met onderzoek dat onder ruim 700 studenten werd afgenomen, wil de LSVb een inventarisatie van de woningnood maken, die verder gaat dan alleen het opsommen van feiten en cijfers. Volgens de studentenvakbond zeggen die cijfers namelijk niet alles. Door de nood nemen veel studenten genoegen met kamers van slechte kwaliteit of blijven zij, zoals gezegd, langer dan gewenst bij hun ouders wonen. Voor die laatste groep geldt dat bij meer dan de helft de reistijd meer dan uur bedraagt. Een extra reden om niet te morrelen aan de gratis OV studentenkaart, aldus de LSVb.
Woonwensen
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat 65 procent van de studenten wel eens een woonruimte accepteerde die niet voldeed aan hun wensen. Vaak was de prijs eigenlijk te hoog (34 procent), de ruimte te klein (33 procent), had de locatie niet de voorkeur (28 procent) of was de kamer slecht onderhouden (24 procent).
Ook worden huurrechten van studenten geschonden. Zo blijkt 6 procent van de studenten geen huurcontract te hebben en mocht 3 procent zich niet inschrijven bij de gemeente. En ondanks dat dat wettelijk verboden is, betaalde 12 procent voor het betrekken van hun kamer hoge bemiddelingskosten.
Volgens de LSVb blijkt uit het onderzoek dat de gevolgen van de woningnood voor veel studenten vooral van kwalitatieve aard zijn. Hoewel 75 procent van de studenten aangeeft tevreden te zijn over hun woonruimte, nemen studenten volgens de vakbond in de huidige tijd al snel genoegen met alles wat ze kunnen krijgen.