De UvA heeft hoogleraar algemene rechtsleer Peter Rijpkema toch berispt voor het schenden van de wetenschappelijke integriteit. In februari oordeelde het College van Bestuur nog dat hij ‘niet zorgvuldig’ had gehandeld door tweederde van een leerboek samengesteld door zijn voorganger over te nemen zonder precieze auteursvermelding.
Er was sprake van ‘excuseerbare onzorgvuldigheid’, luidde het toenmalige oordeel van de integriteitscommissie, en niet van ‘schending van wetenschappelijke integriteit, van plagiaat of fraude’. Daar komt de UvA nu van terug. Dit meldt
NRC Handelsblad vandaag.
Aanleiding is volgens de krant een gisteren gepubliceerd
advies van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), de onafhankelijke beroepsinstantie van KNAW, NWO en de vereniging van universiteiten VSNU.
Dat advies is – geanonimiseerd – terug te lezen op de website van de KNAW en bepaalt dat hoogleraar Rijpkema wel degelijk de Nederlandse gedragscode wetenschapsbeoefening heeft geschonden. Ook ‘miskenning van auteurschap’, schrijft de beroepsinstantie, is schending van wetenschappelijke integriteit.
Rijpkema nam voor zijn inleiding zeventien hoofdstukken over uit het handboek
Recht, een introductie, waaraan leden van de vakgroep hadden bijgedragen en dat was samengesteld door zijn plotseling overleden voorganger Bob Brouwer. Rijpkema accepteert het advies, zei hij vandaag tegen de krant: ‘Dat de auteursvermelding onvoldoende was, heb ik lang geleden al erkend en die heb ik aangepast. Ik betreur het dat die aanpassing nog als onvoldoende is beoordeeld.’
Hieronder een reconstructie van de zaak-Rijpkema in Folia Magazine
.