Internet is vergeven van zelfgeknutselde webshops. Maar wat leveren ze de eigenaren eigenlijk op? HvA-lector Jesse Weltevreden onderzocht het.
Een webshop opzetten is populair onder ondernemers, maar de overgrote meerderheid kan er geen volwaardig inkomen uit halen. Dat blijkt uit een onderzoek dat lector online ondernemen Jesse Weltevreden van de HvA samen met Marktplaats Zakelijk en zeventien experts uitvoerde. In het kader van het onderzoeksprogramma Shopping2020 enquêteerden zij 500 webwinkeliers. De hoeveelheid tijd die in de online onderneming wordt gestoken, blijkt cruciaal voor het succes.

Jesse Weltevreden
Het aantal Nederlandse webshops is tussen 2009 en 2013 met 108 procent gegroeid. De meerderheid van de webwinkels is een eenmanszaak. Weltevreden: ‘Een webshop oprichten is makkelijk en de ondernemersrisico’s zijn laag. Je hoeft geen pand te huren, geen machines aan te schaffen, geen personeel in dienst te nemen, het kan gewoon vanuit huis. Maar het aandeel dat er veel winst mee maakt is klein.’
Bijna de helft van alle ondernemers heeft een omzet van minder dan 10.000 euro per jaar. Meer dan tachtig procent heeft er nooit een modaal inkomen aan verdiend. Van de parttime webondernemers heeft 38 procent zelfs nog nooit winst gemaakt. ‘De meeste webshops worden opgezet door mensen die daarnaast een gezin, baan of studie hebben,' verklaart Weltevreden. ‘Zij vinden het gewoon leuk om erbij te doen en zijn blij met de paar tientjes of paar honderd euro die ze er per maand uit halen. Een grote groep bestaat uit huisvrouwen die naast de zorg voor een gezin al dan niet zelfgemaakte producten verkoopt. Ook relatief veel studenten worden webondernemer. Ik merk het ook hier op de Hogeschool. Studenten zetten tijdens hun studie een online winkel op en als die succesvol blijkt te zijn, gaan ze ermee door. Sommige studenten maken er zelfs hun werk van.’
Push-factoren
Zo’n 20 procent van alle webshops heeft één eigenaar die fulltime met het bedrijf bezig is. Maar ook deze fulltimers verdienen er lang niet allemaal een dikke boterham mee: 28 procent realiseert minder dan 10.000 euro omzet per jaar.
Weltevreden: ‘Zij moeten wel een uitkering hebben of een partner die hen financieel ondersteunt, want bij een omzet van minder dan 10.000 euro zit je onder het bijstandsniveau.’ Een deel van de fulltime ondernemers heeft meer succes: 40 procent maakt een omzet van 10.000 tot 50.000 euro, 32 procent heeft een omzet van 50.000 euro of meer.
De geringe winst die de webondernemers over het algemeen maken is een belangrijke reden voor de grote dynamiek onder de webwinkels. Na vier jaar is 59 procent van de webshops alweer uit de lucht.
‘De motivatie waarmee de webshop wordt opgezet heeft invloed op het succes. De part-time webwinkeliers zijn vaak vanuit een hobby begonnen, terwijl bij de fulltime ondernemers push-factoren een grotere rol spelen. Zij waren relatief vaak ontslagen, werkloos of wilden niet meer voor een baas werken. Zij willen een goedlopend eigen bedrijf opbouwen, dat is iets anders dan een bijverdienste of hobby. Bij webwinkels geldt net als bij andere soorten bedrijven dat een heldere visie en investering van tijd en geld cruciaal zijn voor het succes.’
Ondanks de sombere financiële resultaten hebben de meeste webwinkeliers geen plannen om te stoppen. Vooral verkopers van baby-artikelen zien hun toekomst positief in. Ook lukt het webondernemers in elektronica en accessoires relatief vaak om een modaal inkomen te verdienen. Kleding- en modewinkeliers hebben daarentegen vaak moeite om winst te maken.
Offline verkoop
De Hogeschool van Amsterdam en Seinpost Adviesbureau hebben in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en de Kamer van Koophandel de vestigingsbehoeften van 350 webwinkels in kaart gebracht. Hieruit blijkt dat twee derde van de webondernemers interesse heeft in eigen winkelruimte. 43 procent van hen ziet wel iets in een shop-in-shop, 38 procent in een eigen fysieke winkel en 35 procent in een pop-up store. Uit het onderzoek blijkt ook dat de combinatie van online en offline verkoop omzetverhogend werkt. Weltevreden: ‘Klanten van webshops hebben vaak toch ook behoefte om bij een fysieke winkel binnen te kunnen stappen. Als webondernemer kun je op die manier de dienstverlening verbeteren. Bovendien trek je ook een nieuwe doelgroep.’
De interesse van webwinkeliers in een fysieke winkel biedt kansen om de leegstand in winkelgebieden terug te dringen en een gevarieerder aanbod in de winkelstraten te bieden, stelt Weltevreden. ‘Een eigen winkelruimte huren kost zo een paar duizend euro per maand, dus dat is voor de meeste kleine webwinkeliers geen optie. Maar tegenwoordig zijn er nieuwe winkelconcepten die goedkopere mogelijkheden bieden. In Eindhoven is BOQZ daar een voorbeeld van. Dat is een winkel met daarin 275 kubussen die ondernemers voor relatief weinig geld kunnen huren om hun spullen in uit te stallen.’
Op 27 maart organiseert de HvA een seminar waarbij de resultaten van het onder zoek over de vestigingsvoorkeuren van webwinkels worden gepresenteerd. Vertegenwoordigers van vastgoedeigenaren en gemeenten zullen hun visie op het onderzoek geven en er zullen praktijkcases voorbijkomen. Kijk voor meer informatie en om je aan te melden op carem.hva.nl/event/webwinkels