Amsterdam is een nieuw wetenschappelijk onderzoeksinstituut rijker. De Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en de gemeente Amsterdam zetten gezamenlijk de schouders onder het Sarphati Instituut dat zich gaat richten op new epidemics.
Dat zijn nieuwe volksziekten die samenhangen met de toename van de welvaart, zoals obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten. De bedoeling is dat de academische wetenschappers, de gemeente Amsterdam en het bedrijfsleven gedrieën samenwerken binnen het instituut. Doelstelling is dat het een ‘uniek wetenschappelijk topinstituut wordt waar Amsterdam als stad niet alleen trots op mag zijn, maar ook direct profijt van heeft,’ aldus medeprojectleider Arnoud Verhoeff.
Gemeente als voortrekker
Het wetenschappelijke instituut is een initiatief van de gemeente Amsterdam en voortvloeisel van een motie die de gemeenteraad eind 2010 aannam. Daarin wordt gepleit voor initiatieven op het gebied van kennisontwikkeling waar de hele stad zowel op het gebied van wetenschap als vanuit economisch oogpunt iets aan heeft
Dat wil echter niet zeggen dat de gemeente de leiding heeft in dit project, stelt Verhoeff. Hij stelt dat de projectleiding gelijkelijk is verdeeld. ‘Ik ben vertegenwoordiger van de kant van de gemeente en de GGD Amsterdam en er is een medeprojectleider vanuit de universitaire medische centra.’
Financieel op eigen benen
De gemeente Amsterdam steekt de komende vijf jaar in totaal acht miljoen euro in het project. ‘Dat zijn vooral opstartkosten die een duurzame structuur moeten waarborgen,’ vertelt Verhoeff. Over de initiële bijdrage van beide universiteiten wordt binnenkort gesproken.
Na vijf jaar moet het Sarphati Instituut, dat voorlopig geen nieuwe locatie krijgt maar gebruikt maakt van bestaande werkplekken van de UvA, de VU en de gemeente Amsterdam, financieel op eigen benen staan. Dat betekent dat het instituut het met onderzoekssubsidies en bijdrages vanuit het bedrijfsleven moet kunnen bolwerken.
Dat zijn nieuwe volksziekten die samenhangen met de toename van de welvaart, zoals obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten. De bedoeling is dat de academische wetenschappers, de gemeente Amsterdam en het bedrijfsleven gedrieën samenwerken binnen het instituut. Doelstelling is dat het een ‘uniek wetenschappelijk topinstituut wordt waar Amsterdam als stad niet alleen trots op mag zijn, maar ook direct profijt van heeft,’ aldus medeprojectleider Arnoud Verhoeff.
Gemeente als voortrekker
Het wetenschappelijke instituut is een initiatief van de gemeente Amsterdam en voortvloeisel van een motie die de gemeenteraad eind 2010 aannam. Daarin wordt gepleit voor initiatieven op het gebied van kennisontwikkeling waar de hele stad zowel op het gebied van wetenschap als vanuit economisch oogpunt iets aan heeft
Dat wil echter niet zeggen dat de gemeente de leiding heeft in dit project, stelt Verhoeff. Hij stelt dat de projectleiding gelijkelijk is verdeeld. ‘Ik ben vertegenwoordiger van de kant van de gemeente en de GGD Amsterdam en er is een medeprojectleider vanuit de universitaire medische centra.’
Financieel op eigen benen
De gemeente Amsterdam steekt de komende vijf jaar in totaal acht miljoen euro in het project. ‘Dat zijn vooral opstartkosten die een duurzame structuur moeten waarborgen,’ vertelt Verhoeff. Over de initiële bijdrage van beide universiteiten wordt binnenkort gesproken.
Na vijf jaar moet het Sarphati Instituut, dat voorlopig geen nieuwe locatie krijgt maar gebruikt maakt van bestaande werkplekken van de UvA, de VU en de gemeente Amsterdam, financieel op eigen benen staan. Dat betekent dat het instituut het met onderzoekssubsidies en bijdrages vanuit het bedrijfsleven moet kunnen bolwerken.
