‘Onze generatie maakt het wellicht nog mee dat er buitenaards leven wordt ontdekt.’ Dat zegt UvA-astronoom Carsten Dominik tijdens de
BètaBreak die woensdagmiddag in de centrale hal van het FNWI-gebouw plaatsvond. Ook de andere sprekers - UvA-planeetonderzoeker Sebastiaan de Vet, VU-aardwetenschapper Esther Velasco en Marco Langbroek, meteorietdeskundige aan de VU - zijn het erover eens dat de ontdekking van buitenaards leven waarschijnlijk niet ver weg is.
De vraag is alleen waar we de eerste buitenaardse levensvormen zullen tegenkomen. Van oudsher de beste kandidaat daarvoor is onze buurplaneet Mars. Ook nu is veel onderzoek gericht op de rode planeet. ‘Mars is in ieder geval een bepaalde periode bewoonbaar geweest, dus het is mogelijk dat we daar sporen van leven gaan vinden,’ zegt Velasco. Mochten we levensvormen aantreffen op Mars, dan moeten we daar volgens Langbroek niet zomaar astronauten naartoe sturen. ‘Mensen hebben nogal de neiging om andere levensvormen te vernietigen,’ waarschuwt hij.
Het zou ook kunnen dat we op Mars levensvormen aantreffen die eigenlijk helemaal niet buitenaards zijn. Langbroek vertelt dat delen van de aarde die ooit bij een botsing zijn vrijgekomen, als meteorieten op Mars kunnen zijn beland. Die meteorieten kunnen bepaalde micro-organismen met zich hebben meegedragen en zo het aardse leven naar Mars hebben vervoerd. Volgens Velasco is zelfs het omgekeerde mogelijk: dat alle levensvormen in een ver verleden op Mars zijn ontstaan en naar de aarde zijn gebracht. ‘In dat geval zijn wij zelf Marsmannetjes,’ zegt Velasco lachend.
Exoplaneten
Voor Dominik zou dat een teleurstelling zijn. ‘Als ik zou willen dat er nog één ding tijdens mijn leven wordt ontdekt, dan is dat het onafhankelijke bestaan van buitenaards leven.’ Om er zeker van te zijn dat levensvormen onafhankelijk zijn, moet je dus verder kijken dan Mars. Dominik doet dan ook onderzoek naar planeten buiten ons zonnestelsel. Volgens hem zal de komende jaren steeds meer duidelijk worden uit wat voor stoffen die zogeheten exoplaneten bestaan.
Als De Vet gevraagd wordt of hij iets heeft aan zulke informatie, is zijn antwoord bondig: ‘nee.’ De planeetonderzoeker heeft gedetailleerdere beelden nodig om te kunnen zeggen of de grondsoorten mogelijk leven bevatten. Zijn vizier blijft daarom voorlopig gericht op plaatsen binnen ons zonnestelsel. Naast Mars is ook de ijsmaan Europa, die rond Jupiter draait, volgens De Vet een goede kandidaat.
Voor het vinden van intelligente levensvormen moeten we toch verder kijken dan ons eigen zonnestelsel. De vraag is echter of het zin heeft om daarnaar te zoeken. ‘Er zijn behoorlijk wat redenen om te denken dat wij mensen uniek zijn. Bovendien is het buitengewoon moeilijk om intelligente levensvormen te vinden, omdat je dan hun communicatiemiddelen zou moeten waarnemen,’ zegt Langbroek. Voor Dominik is dat geen reden om de zoektocht te staken. ‘Het is onwaarschijnlijk, maar als ergens in het universum toch wezens zijn die een signaal uitzenden, dan mogen we dat niet missen.’
Aan het eind van de discussie wordt de vraag opgeworpen of er niet teveel geld besteed wordt aan het tamelijk speculatieve onderzoek naar buitenaards leven. Uiteraard zijn de wetenschappers het daar niet mee eens. Langbroek benadrukt dat het geld niet besteed wordt aan apparaten die signalen van aliens moeten opvangen, maar dat de zoektocht naar buitenaards leven een onderdeel is van veel breder multidisciplinair onderzoek. Ook De Vet breekt een lans voor het populaire onderzoeksveld. ‘Natuurlijk is het onderwerp enorm aansprekend bij het grote publiek, maar dat betekent niet dat het vanuit wetenschappelijk oogpunt geen waarde heeft,’ zegt hij.
De volledige BètaBreak is hier terug te luisteren.