De rubriek ‘Overigens’ uit
Folia Magazine staat in het teken van Science in Transition (SiT), een
beweging van wetenschappers die ontevreden zijn over het functioneren van hun vakgebied. Ze maken zich zorgen over publicatiedruk, de ondemocratische aard van de wetenschap, het aanzien dat wetenschappers genieten en de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs. Deze week een stelling opgebouwd uit de aanbevelingen van SiT.
Succesvolle onderzoekers worden vrijgesteld van onderwijstaken, onderwijs blijkt dus bijzaak op de universiteit.
Han van Dissel, decaan economiefaculteit
‘Oneens. Dit is een klassiek dilemma. In de VS zeggen ze gekscherend dat promotie- en aanstellingsbeslissingen voor vijftig procent op onderwijs en negenennegentig procent op onderzoek zijn gebaseerd. Perverse elementen stellen het belang van het individu tegenover het belang van groep of universiteit: succesvolle onderzoekers hebben meer kans beurzen uit de tweede en derde geldstroom binnen te halen, daardoor krijgen ze meer onderzoektijd waardoor ze weer meer kans hebben op vervolgbeurzen en sneller carrière maken. Bij de FEB krijgen succesvolle onderzoekers weliswaar meer onderzoektijd, maar blijft iedereen proportioneel aan zijn aanstelling deels onderwijs geven. Overigens zijn toponderzoekers vaak ook toponderwijzers. Dat zijn de mensen die je als universiteit aan je wilt binden. Daarvoor moet je het hele takenpakket van een groep en ook stadia in individuele carrières meewegen. Als sectievoorzitter heb je tot taak de juiste mix aan vaardigheden in je sectie te creëren en door te ontwikkelen. Je wilt immers toponderzoekers, toponderwijzers, topvaloriseerders en toptalent als groep laten samenwerken.’
Mieke Bal, hoogleraar literatuurtheorie
‘Succesvolle onderzoekers langdurig vrijstellen van onderwijs is inderdaad dubieus. Maar aan zowel de stelling als de gewraakte praktijk ligt een vermeende tegenstelling tussen onderwijs en onderzoek ten grondslag en daar ben ik het hartgrondig mee oneens. Iemand die actief en opgewonden onderzoek doet geeft beter onderwijs, omdat hij of zij enthousiasme en inspiratie overbrengt op studenten – die daardoor meer interesse krijgen, kritische vragen leren stellen en zich betrokken voelen. Degenen die geen zin, talent of inspiratie hebben om onderzoek te doen, staan suffer voor de klas, geven routineuzer les en brengen weinig teweeg bij studenten. Overigens werken momenteel met name jonge docenten zich uit de naad aan onderwijs. Dat de kwaliteit soms niet optimaal is, komt doordat ze te veel colleges moeten geven. De schuld daarvan bij hen leggen is
blaming the victim. Het zijn de voortdurende reorganisaties, evaluaties, verkorting, stroomlijning en gelijktrekking van de onderwijsprogramma’s die stress, tijdgebrek en minder enthousiasme voor het onderwijs teweegbrengen – bij zowel docenten als studenten.’
Louis Tavecchio, emeritus hoogleraar en lector pedagogiek
‘Helaas is onderwijs momenteel inderdaad secundair op veel universiteiten. Ik heb zelf ondervonden dat medewerkers, ook aan de UvA, vooral worden beoordeeld op de impact van hun publicaties en niet op hun inspanningen en kwaliteiten als docent. Gevolg is dat veel onderzoekers proberen hun onderwijstaken te verminderen, om zo veel mogelijk tijd aan onderzoek te kunnen besteden. Dat afdelingshoofden en decanen dat toelaten en zelfs in de hand werken, betekent dat ze hun vak niet verstaan. Een universiteit is namelijk in eerste instantie een opleidingsinstituut en je zult mensen dus ook moeten selecteren en waarderen voor hun onderwijs. Dan moet je de vooraanstaande onderzoekers dus ook inzetten om studenten te boeien voor het vak. De colleges van onder meer de hoogleraren Nico Frijda en Adriaan de Groot maakten grote indruk op mij als eerstejaarsstudent. Meestal kunnen goede onderzoekers ook bevlogen over hun onderzoek vertellen. En als dat niet zo is moeten ze proberen dat te ontwikkelen, of werk zoeken bij een onderzoeksinstituut, maar dan horen ze niet thuis op de universiteit.’
Meediscussiëren? Laat je reactie achter in het formulier hieronder. Alle artikelen over Science in Transition vind je hier.