Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Oorlogsmusea als gat in de markt
wetenschap

Oorlogsmusea als gat in de markt

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
1 April 2014 - 11:35
Het aantal Nederlandse musea dat de Tweede Wereldoorlog als centraal thema heeft is de afgelopen jaren gegroeid als kool. Inmiddels zijn er 83 van dergelijke musea, waarvan veertig procent is opgericht na het jaar 2000. Ook de belangstelling voor de oorlogsmusea is spectaculair gegroeid: ten opzichte van 1995 zijn de bezoekersaantallen in 2013 bijna verdubbeld. Dit blijkt uit het onderzoek van NIOD-historicus Erik Somers, waarop hij morgen promoveert.

Somers onderzocht hoe de Nederlandse oorlogsmusea vorm hebben gegeven aan de geschiedenis van de oorlog. Die geschiedenis is volgens hem onlosmakelijk verbonden met de politiek van de herinnering. De jaren '40-'45 zijn volgens hem nog altijd een moreel ijkpunt voor de Nederlandse samenleving.

De overheid, met haar bemoeienissen gericht op educatie en het versterken van de herdenkingsfunctie, speelt daarbij een belangrijke rol. De laatste jaren echter stelt de overheid zich meer terughoudend op en komt er, al dan niet noodgedwongen, meer ruimte voor marktwerking en cultureel ondernemerschap als gevolg waarvan particulieren een gat in de markt zien.

Opmerkelijk is volgens Somers dat – naast de bekende musea zoals het Anne Frank Huis, het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Oorlogsmuseum in Overloon – de musea die na 2000 zijn opgericht veelal kleinere, particuliere musea zijn, gericht op de lokale en militaire geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Over de hele linie neemt de belangstelling voor de militair historische aspecten van de oorlog toe.

Authenticiteitsbeleving
Het huidige museale veld van de Tweede Wereldoorlog is volgens Somers op een omslagpunt beland: de herinnering aan de oorlog, die lange tijd werd bepaald door de generatie die de oorlog zelf heeft meegemaakt, is veranderd. ‘Het oorlogsverleden vraagt anno 2014 om concrete en meer tastbare presentaties,’ zegt Somers. ‘Authenticiteitsbeleving is daarbij een sleutelwoord. De bezoeker van nu wil het verleden als het ware voelen en wil “echtheid” in de vorm van authentieke voorwerpen, het bezoeken van “echte” historische plekken en de identificatie met persoonlijke verhalen.’

Maar de beleving van het verleden wordt volgens Somers tegenwoordig ook opgeroepen door een wat hij noemt ‘gecreëerde authenticiteit’: een historische verbeelding verpakt in enscenering en (re)constructies van het verleden. Deze presentatievorm sluit meer aan bij de belevingswereld van een jongere generatie. Somers: ‘Museumbezoek is een belangrijk onderdeel van de vrijetijdsbesteding geworden. Bezoekers verwachten dat het niet alleen informatief, maar ook ontspannend en recreatief is. Steeds meer is “ervaar en beleef” het motto. Maar hoe ver kan men gaan met het oproepen van een beleving van een beladen geschiedenis. Wanneer worden er moreel-ethische grenzen overschreden? Het evenwicht tussen verantwoorde educatie en informatie enerzijds en emotie en sensatie anderzijds is wankel.’
website loading