De Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) van de UvA is door een internationale commissie beoordeeld als excellent. De commissie, die bestond uit Vlaamse en Amerikaanse hoogleraren, hield de communicatiewetenschappenafdelingen van de UvA, de Vrije Universiteit en de Universiteit Twente in de periode 2008-2013 tegen het licht. Alle drie doen ze het volgens het onderzoeksrapport erg goed, maar de UvA is samen met de VU het best.
De ASCor wordt in het rapport overladen met superlatieven. ‘The Committee cannot find much to criticise or any recommendations to make for this very successful institute,’ zo tekent de commissie op. Het enige dat mogelijk voor verbetering vatbaar is, is de implementatie van nieuwe media en het communiceren van de overkoepelende visie van het ASCoR. Dat zijn echter de enige minpuntjes, want het rapport is grotendeels een lofzang op de Amsterdamse communicatiewetenschappers.
World-class
Zo constateren de beoordelaars onder meer dat de ‘Youth and Media Entertainment programme is a world-class research group that is providing a foundation for the discipline’ en dat politieke communicatie en journalistiek ‘will retain its position as a cutting-edge and world-class programme in political communication and media effects.’ Alledrie de programma’s krijgen uiteindelijk dezelfde beoordeling: 4,6 op een schaal van 5.
Het onderzoek naar de communicatiewetenschappen werd uitgevoerd onder auspiciën van Quality Assurance Netherlands Universities (QANU), een organisatie die universiteiten kunnen inhuren om hun afdelingen en studieprogramma's te beoordelen. Voor dit specifieke onderzoek werden onder meer Stanford-hoogleraar Ronald Rice en Leen d’Haenens van de Katholieke Universiteit Leuven bereid gevonden in de commissie plaats te nemen.
De commissie bezocht donderdag 19 juni de UvA en sprak die dag onder meer met promovendi, medewerkers en bestuurders van het ASCoR. Een dag eerder sprak de vijfkoppige commissie de VU, een dag later Universiteit Twente. Zij kregen respectievelijk een gemiddelde waardering van 4,6 op een schaal van 5 en een 4,4 op diezelfde schaal.
Hier is het hele onderzoeksrapport van QANU te downloaden.
De ASCor wordt in het rapport overladen met superlatieven. ‘The Committee cannot find much to criticise or any recommendations to make for this very successful institute,’ zo tekent de commissie op. Het enige dat mogelijk voor verbetering vatbaar is, is de implementatie van nieuwe media en het communiceren van de overkoepelende visie van het ASCoR. Dat zijn echter de enige minpuntjes, want het rapport is grotendeels een lofzang op de Amsterdamse communicatiewetenschappers.
World-class
Zo constateren de beoordelaars onder meer dat de ‘Youth and Media Entertainment programme is a world-class research group that is providing a foundation for the discipline’ en dat politieke communicatie en journalistiek ‘will retain its position as a cutting-edge and world-class programme in political communication and media effects.’ Alledrie de programma’s krijgen uiteindelijk dezelfde beoordeling: 4,6 op een schaal van 5.
Het onderzoek naar de communicatiewetenschappen werd uitgevoerd onder auspiciën van Quality Assurance Netherlands Universities (QANU), een organisatie die universiteiten kunnen inhuren om hun afdelingen en studieprogramma's te beoordelen. Voor dit specifieke onderzoek werden onder meer Stanford-hoogleraar Ronald Rice en Leen d’Haenens van de Katholieke Universiteit Leuven bereid gevonden in de commissie plaats te nemen.
De commissie bezocht donderdag 19 juni de UvA en sprak die dag onder meer met promovendi, medewerkers en bestuurders van het ASCoR. Een dag eerder sprak de vijfkoppige commissie de VU, een dag later Universiteit Twente. Zij kregen respectievelijk een gemiddelde waardering van 4,6 op een schaal van 5 en een 4,4 op diezelfde schaal.
Hier is het hele onderzoeksrapport van QANU te downloaden.
