Welke vragen zou de wetenschap moeten beantwoorden? Dat is het idee achter de Nationale Wetenschapsagenda. Iedereen kan vragen indienen en aan de hand daarvan wordt bepaald welke onderzoeksthema’s de komende jaren prioriteit krijgen. De vragen moeten uitdagend zijn voor de wetenschap, nog niet beantwoord zijn en kansen bevatten voor wetenschappelijke onderzoeksterreinen waar Nederland sterk in is, of inspireren tot veelbelovende nieuwe onderzoeksrichtingen.
Tot 1 mei kunnen vragen worden ingediend op wetenschapsagenda.nl. Uiteindelijk maakt een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse universiteiten en hogescholen en enkele overkoepelende organisaties een definitieve selectie van vragen. Op basis daarvan worden onderzoeksthema's geformuleerd die de basis van de Nationale Wetenschapsagenda vormen.
Suzanne AalberseDe komende drie dagen komen UvA-docenten aan het woord die een vraag hebben ingediend. Vandaag: Suzanne Aalberse, docent en onderzoeker bij Capaciteitsgroep Nederlandse Taalkunde. Zij stelde de vraag:
'Hoe verandert ons vermogen om taal te leren en te gebruiken gedurende ons leven?'
‘Ik heb samen met collega’s van de onderzoeksgroep Grammar and cognition een tiental vragen ingediend. We hebben daarbij vooral geprobeerd samen te werken en aan onze omgeving te vragen wat zij graag onderzocht zouden zien. Een schoonmoeder van een collega is logopedist en kwam met de vraag: “Kunnen nieuwe media bijdragen aan de taalontwikkeling van (meertalige) kinderen en zo ja, op welke manier?” Dat is een typische ‘science for society’-vraag, één van de drie categorieën waarin de vragen moeten vallen.'
'Een voorbeeld van een van onze ‘science for science’-vragen is: “Wat is de rol van metaforen in taal, cognitie en communicatie?” “Kunnen buitenlanders op Nederlandse websites winkelen, zonder dat die sites alles handmatig moeten gaan vertalen naar de andere talen van de wereld?”, is een ‘science for competetiveness’-vraag, iets waar Nederland iets aan heeft in de concurrentie met het buitenland. Maar de vraag waar de meeste mensen uit onze onderzoeksgroep achter staan en waarvoor we samenwerkten met onder andere uitgeverij ThiemeMeulenhoff is: "Hoe verandert ons vermogen om taal te leren en te gebruiken gedurende ons leven?"'
'Wat misschien een nadeel aan de Nationale wetenschapsagenda is, is dat je strategisch moet gaan denken. Zo hebben wij gezorgd dat we veel dezelfde kernwoorden noemen, dat valt op. Dat we zoeken naar samenwerkingen binnen disciplines van de faculteit en met contacten in de rest van de samenleving is ook niet voor niets: daar wordt op geselecteerd en we verwachten dat er dan een kleinere kans is dat onze vragen sneuvelen.
'Het is wel veel dat veertig à vijftig procent van het nationale onderzoeksbudget door deze agenda wordt bepaald. Dat dwingt ons eigenlijk wel mee te doen. Je bedenkt hierdoor vragen die je anders niet zou bedenken. Wat ermee gaat gebeuren, durf ik niet te voorspellen. Maar we hopen natuurlijk dat we genoeg budget en mogelijkheden krijgen om onze vragen daadwerkelijk te gaan onderzoeken.’
Ben jij HvA'er en wil je ook vertellen over je vragen? Mail web@folia.nl.
Tot 1 mei kunnen vragen worden ingediend op wetenschapsagenda.nl. Uiteindelijk maakt een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse universiteiten en hogescholen en enkele overkoepelende organisaties een definitieve selectie van vragen. Op basis daarvan worden onderzoeksthema's geformuleerd die de basis van de Nationale Wetenschapsagenda vormen.
Suzanne AalberseDe komende drie dagen komen UvA-docenten aan het woord die een vraag hebben ingediend. Vandaag: Suzanne Aalberse, docent en onderzoeker bij Capaciteitsgroep Nederlandse Taalkunde. Zij stelde de vraag:
'Hoe verandert ons vermogen om taal te leren en te gebruiken gedurende ons leven?'
‘Ik heb samen met collega’s van de onderzoeksgroep Grammar and cognition een tiental vragen ingediend. We hebben daarbij vooral geprobeerd samen te werken en aan onze omgeving te vragen wat zij graag onderzocht zouden zien. Een schoonmoeder van een collega is logopedist en kwam met de vraag: “Kunnen nieuwe media bijdragen aan de taalontwikkeling van (meertalige) kinderen en zo ja, op welke manier?” Dat is een typische ‘science for society’-vraag, één van de drie categorieën waarin de vragen moeten vallen.'
'Een voorbeeld van een van onze ‘science for science’-vragen is: “Wat is de rol van metaforen in taal, cognitie en communicatie?” “Kunnen buitenlanders op Nederlandse websites winkelen, zonder dat die sites alles handmatig moeten gaan vertalen naar de andere talen van de wereld?”, is een ‘science for competetiveness’-vraag, iets waar Nederland iets aan heeft in de concurrentie met het buitenland. Maar de vraag waar de meeste mensen uit onze onderzoeksgroep achter staan en waarvoor we samenwerkten met onder andere uitgeverij ThiemeMeulenhoff is: "Hoe verandert ons vermogen om taal te leren en te gebruiken gedurende ons leven?"'
'Wat misschien een nadeel aan de Nationale wetenschapsagenda is, is dat je strategisch moet gaan denken. Zo hebben wij gezorgd dat we veel dezelfde kernwoorden noemen, dat valt op. Dat we zoeken naar samenwerkingen binnen disciplines van de faculteit en met contacten in de rest van de samenleving is ook niet voor niets: daar wordt op geselecteerd en we verwachten dat er dan een kleinere kans is dat onze vragen sneuvelen.
'Het is wel veel dat veertig à vijftig procent van het nationale onderzoeksbudget door deze agenda wordt bepaald. Dat dwingt ons eigenlijk wel mee te doen. Je bedenkt hierdoor vragen die je anders niet zou bedenken. Wat ermee gaat gebeuren, durf ik niet te voorspellen. Maar we hopen natuurlijk dat we genoeg budget en mogelijkheden krijgen om onze vragen daadwerkelijk te gaan onderzoeken.’
Ben jij HvA'er en wil je ook vertellen over je vragen? Mail web@folia.nl.
