Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Arie de Froes nobele vorm van verzet
wetenschap

Arie de Froes nobele vorm van verzet

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
4 May 2015 - 09:00
Antropoloog, huisarts, filosoof en later rector magnificus van de UvA Arie de Froe deed midden in de oorlog onderzoek naar de fysieke aspecten van Portugese Joden. Hij concludeerde dat veel van hen fysiek en raciaal gezien eigenlijk geen Joden waren en redde daarmee vele levens. Over het wetenschappelijk werk van De Froe verscheen onlangs een bundel essays.

‘Beste Arie. Ik bedank je, omdat je ons, mij en mijn gezin, hebt gevrijwaard voor deportatie door ons te transformeren in de vergrotende trap van je voornaam.’ Aldus de Portugees-Joodse hoogleraar en seksuoloog Coen van Emde Boas tijdens zijn inaugurele rede aan de UvA in september 1971. Hoogleraar Arie de Froe trad bij die rede op als rector magnificus en kreeg persoonlijke lof toegezwaaid van de in de oorlog door De Froe tot 'arisch' getransformeerde Van Emde Boas.

Bovengenoemd citaat is aangehaald door antropoloog Andre Köbben in zijn bijdrage aan de bundel Ontjoodst door de wetenschap. De wetenschappelijke en menselijke integriteit van Arie de Froe onder de bezetting, onlangs uitgebracht onder redactie van rechtsfilosoof Hans Ullrich Jessurun d’Oliveira. In de bundel gaan diverse wetenschappers in op de vraag wat de wetenschappelijke verdiensten zijn geweest van De Froe, of dat zijn verdiensten vooral een humanitair karakter hadden.

Den menschelijken schedel
Arie de Froe (1907-1992) was een wetenschapper die buitengewoon gefascineerd was door de antropologisch-biologische aspecten van de geneeskunde. Voor de oorlog promoveerde hij aan de UvA op het proefschrift Meetbare variabelen van den menschelijken schedel en hun onderlinge correlatie in verband met leeftijd en geslacht. In deze tijd zouden we het kennisvalorisatie noemen, in die tijd ‘gewoon leuk om onderzoek te doen wat van praktisch nut is.’

De Froes promotieonderzoek was volgens hemzelf ook heel handig voor de detailhandel geweest, vertelde hij later aan Folia Civitatis. ‘Een brede schedel betekent namelijk ook vaak brede schouders. En dat was van belang voor een onderzoek dat met behulp van De Bijenkorf werd uitgevoerd Het is namelijk nogal van belang dat confectie zo wordt gemaakt dat mensen erin passen.'

Arie - 'oom Arie'- de Froe ten tijde van zijn rectoraat aan de UvA | Foto: Ron Kroon, Anefco Arie - 'oom Arie'- de Froe ten tijde van zijn rectoraat aan de UvA | Foto: Ron Kroon, Anefco
Ontsterring
Hetzelfde soort onderzoek dat (achteraf) als valoriserend kan worden beschouwd, is zijn studie waarmee hij in de oorlog veel opzien baarde, én levens redde. In dat onderzoek, getiteld Die Anthropologie der sogenannten portugiesischen Juden in den Niederlanden, stelde hij dat Portugese Joden op grond van fysieke kenmerken tot ‘het westmediterrane of het alpiene ras’ behoorden, en eigenlijk niet joods waren. Deze zogenoemde ‘ontjoodsing’ of ‘ontsterring’ leidde ertoe dat veel Portugese Joden, onder wie Van Emden Boas, met dit 'bewijs' in de hand aan deportatie konden ontkomen. Er ontstond later veel discussie over de vraag in hoeverre De Froe zich aan de ethische normen van de wetenschap had gehouden: middels de rassentheorie van de Nazi’s had hij immers pseudowetenschap bedreven. Maar hij had er wel veel mensenlevens mee gered, en kreeg daarvoor postuum de Yad Vashem-onderscheiding van de staat Israël.

Natuurlijk had De Froe – tussen 1972 en 1976 rector magnificus van de UvA, waar hij liefkozend ‘oom Arie’ werd genoemd – schitterend werk verricht als mensenredder. Maar opvallend was dat hij er na de oorlog zo weinig over vertelde. Zijn zoon Steven zei later tegen Het Parool: ‘Hij had het weggestopt. Hij had het gevoel te weinig te hebben gedaan. Hij stond tegenover een overmacht, tegenover te veel kwaad.’

'Meest nobele vorm van verzet'
In de nu verschenen bundel betogen diverse auteurs iets vergelijkbaars. Socioloog Abram de Swaan, die De Froes verzetsdaad ‘de meest nobele vorm van verzet’ en ‘een intellectuele kunstgreep’ noemt, begrijpt het wel: De Froe was een man die zich niet van de wijs liet brengen. ‘Hij was de rust en bedachtzaamheid zelve, schijnbaar onbewogen en onverstoorbaar.’ Historicus Jaap Cohen concludeert dat het feitelijk een pijnlijke affaire was omdat grootschalige vernietiging van de Joden er uiteindelijk niet mee was voorkomen. ‘Bovendien had het benadrukken van de historische, culturele en raciale eigenheid van de Portugese Joden als groep, automatisch als consequentie dat de redenering van de Nazi’s met betrekking tot de veel grotere groep van Asjkenazische (Oost-Europese) Joden indirect werd geaccepteerd.’

Jessurun d’Oliveira levert ook zelf een bijdrage aan de bundel. Hij gaat in op het subversieve karakter van De Froes onderzoek. De Froe had in naoorlogse interviews zelf toegeven dat hij in de zogenoemde afstammingsrapporten ‘sommige dingen had overdreven en andere dingen minder naar voren had laten komen’. Was De Froes wetenschap werkelijk de ware wetenschap geweest? Nee natuurlijk, suggereert Jessurun d’Oliveira: ‘De Froe was ingebed in de rassenkunde van zijn tijd.’

Jessurun d’Oliveira, H.U., Ontjoodst door de wetenschap. De wetenschappelijke en menselijke integriteit van Arie de Froe onder de bezetting (Amsterdam, 2015), € 17,95.
website loading