Het is nog niet duidelijk of de Hogeschool van Amsterdam in hoger beroep gaat tegen de veroordeling om ruim 10.000 euro schadevergoeding te betalen aan een student die studievertraging opliep. Het verweer van de HvA werd eerder deze maand door de kantonrechter nog op meerdere punten afgewezen.
Het was juli 2014 toen een tweedejaars student van de opleiding sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) het bericht kreeg dat hij niet aan het derde jaar kon beginnen. Volgens de examencommissie had hij niet genoeg studiepunten gehaald en zou hij bij de opleiding worden uitgeschreven.
Een vergissing, dacht de student, want hij had toch genoeg studiepunten verzameld, en hij ging in met de examencommissie in gesprek. Het collegejaar was inmiddels al twee weken bezig toen de examencommissie de student vertelde dat ze bij haar besluit bleef. De student ging daarop in beroep bij het College voor Beroep voor de Examens.
Daarop stuurde de examencommissie de student in november een e-mail dat hij toch een positief studieadvies had moeten krijgen. ‘Uit je resultatenoverzicht blijkt dat je aan het einde van het studiejaar 2013-2014 47 studiepunten uit de propedeutische fase hebt behaald. Je studieresultaten voldoen daarmee aan de minimumeis,’ aldus de examencommissie.
Maar het advies kwam volgens de student te laat. Het derde studiejaar was immers al begonnen. Hij had een half jaar studievertraging opgelopen en zou daardoor een half jaar later pas kunnen gaan werken. De totale schade bedroeg volgens de studentDe student baseerde dit bedrag op de Letselschade Richtlijn Studievertraging. Deze is opgesteld door de onafhankelijke Letselschade Raad en geeft normbedragen voor schadevergoeding, onder meer bij studievertraging in het hoger onderwijs. 9.787,50 euro, en hij begon een zaak bij de kantonrechter. ‘We hebben de HvA een paar keer een voorstel gedaan om de zaak te schikken voor een lager bedrag, maar daar wilde de hogeschool niet op ingaan,’ zegt Gor Gabrelian, de advocaat van de student.
‘Geen letsel’
De HvA probeerde zich op verschillende manieren tegen de verplichting van schadevergoeding te verweren. Zo had de student eerder aan de bel moeten trekken bij de studentendecaan. Dan was het niet zover gekomen, voerde de advocaat van de hogeschool aan.
Maar volgens de rechter was de student daar volgens de Wet op het hoger onderwijs niet toe verplicht. Bovendien: het was ook helemaal niet nodig. De student had volgens die wet namelijk moeten worden gehoord, nog voordat er een studieadvies zou zijn gegeven. En de persoonlijke omstandigheden zouden pas relevant zijn als die tot de studievertraging zou hebben geleid, en daar was nu juist geen sprake van. De student had namelijk genoeg studiepunten, en kon dus zelf niet van te voren bij de studentendecaan hebben aangeklopt omdat hij een negatief advies verwachtte.
De hogeschool zei ook dat de schade niet kon worden berekend op grond van een richtlijn die bedoeld was voor letselschade. Want ‘het vinden van passend werk na het afstuderen is van een heel andere orde dan het vinden van dat werk na het krijgen van bij voorbeeld een ongeluk’. De rechter vond dat op zich juist, maar hield vol dat de schade, net als bij letselschade, was veroorzaakt door het toedoen van een derde en dat de regeling desondanks van toepassing was.
Potje
Toen de rechter eenmaal vaststelde dat de student recht had op schadevergoeding, bleek dat de HvA het bedrag niet had betwist en kreeg de student de 9.787,50 die hij geëist had. Daarbij werden de gemaakte proceskosten vergoed. Het totale bedrag dat de hogeschool de student moet betalen komt daarmee uit op 10.849,89 euro.
De HvA merkte nog op dat er een speciaal potje is voor studenten die in financiële moeilijkheden zitten, maar volgens de rechter veranderde dat niets aan de hoogte van het bedrag waar de student recht op had.
Eerder kreeg ook een UvA-student ruim 10.000 euro schadevergoeding vanwege studievertraging. Die liep hij op nadat er een storing was in het inschrijfsysteem van de universiteit.