In plaats van studenten op te leiden tot docenten met één specifiek vakgebied, kunnen studenten in de toekomst meerdere bevoegdheden binnen een lerarenopleiding behalen, zoals voor Nederlands én Engels of wiskunde én natuurkunde. Een motie waarin PvdA-Kamerlid Loes Ypma dat bepleit werd gisteren aangenomen door de Tweede Kamer. Met die motie worden hogescholen en universiteiten opgeroepen om zogenaamde ‘vakoverstijgende’ lerarenopleidingen te ontwikkelen.
Dankzij die vakoverstijgende lerarenopleidingen zouden leraren beter voorbereid worden op de toekomst. Naast de ontwikkeling van die nieuwe studies wordt gepleit voor volledig universitaire pabo’s. Momenteel bestaat de academische pabo uit een combinatie van de gewone hbo-pabo en de universitaire bachelor pedagogische wetenschappen.
Marco Snoek, lector leren & innoveren van de HvA, is al langer bezigSnoek promoveerde bijvoorbeeld op hoe het ontwikkelen van leiderschap bij leraren het onderwijs kan verbeteren. met het verbeteren van lerarenopleidingen. Hij vindt dat de roep voor vakoverstijgende lerarenopleidingen veel te snel komt. ‘De motie verrast me. Ik heb geen idee waar dit vandaan komt. Een van de elementen uit Onderwijs 2032, een advies voor de toekomst van het onderwijs, is dat er meer vakclustering moet gaan plaatsvinden. Ik snap wel dat de Tweede Kamer hierop wil anticiperen, maar we weten op dit moment nog niet eens concreet welke richting we met het onderwijs op willen. Ga dus nu geen opleidingen aanpassen als er nog geen concrete onderwijsplannen liggen.’
Ook voor de volledig academische pabo’s voelt Snoek weinig. Hij geeft aan dat de academische pabo zoals deze nu bestaat, mits goed opgezet, een mooie brug slaat tussen praktijk en wetenschap. Daarnaast verwijst Snoek naar de problemen die studenten ervaren met de universitaire masteropleidingen tot eerstegraadsdocent. ‘De ene helft moppert dat ze binnen een jaar alle benodigde praktijkervaring op moeten doen, de andere helft zegt juist het academische niveau van de opleiding te missen. Er ontstaat kortom een spagaat tussen het academische niveau en de beroepskant. Die spanning moet je als universiteit toch niet terug laten komen in een universitaire bachelor tot basisschoolleraar?’