Deze week worden de laatste twee Nobelprijzen uitgereikt. Wij spreken iedere dag met een UvA-wetenschapper over de winnaar, waarom de winnaar hem kreeg en wat het belang is van de vondst.
Vandaag is de Nobelprijs voor de Economie aan de beurt. Met Randolph Sloof, hoofddocent micro-economie, praten we over Oliver Hart en Bengt Holmström over hun werk in de contracttheorie.
‘De contracttheorie is mijn vakgebied dus ik was zeer verheugd met deze Nobelprijs,’ vertelt Sloof. Het vraagstuk over hoe iemand het best kan worden beloond voor zijn of haar werk is volgens Sloof oeroud en de theorieën van Hart en Hölmstrom hebben daar een nieuw licht op laten schijnen. ‘Zij hebben een vrij wiskundige taal ontwikkeld om naar dit probleem te kijken die in de huidige economie tot zeer waardevolle inzichten heeft geleid.’
Als voorbeeld noemt Sloof een verkoopmedewerker bij bedrijf X. ‘Het bedrijf moet gaan bepalen hoe het de verkoopmedewerker gaat belonen. Wanneer je de medewerker een vast loon geeft bestaat er een kans dat hij of zij niet heel hard voor het bedrijf zal lopen. Aan de andere kant loopt het bedrijf ook het risico dat wanneer je de medewerker extra gaat belonen voor zijn prestaties hij of zij zich alleen daarop zal richten.’
Volgens Sloof houdt de contracttheorie zich bezig met het vinden van een juiste balans tussen risico en beloning om te kunnen bepalen hoe een optimaal contract eruit ziet gegeven de situatie. De theorieën van het Brits-Fins duo zijn volgens Sloof voornamelijk van belang in twee gevallen. ‘Ten eerste wanneer er een verschil is in belangen. Als bedrijf wil je medewerkers motiveren om goed te presteren terwijl medewerkers niet per se heel hard willen werken. Ten tweede is niet alle informatie voor beide partijen altijd beschikbaar, zo kan de universiteit mij niet nonstop in de gaten houden. Bovendien kun je gemakkelijk concluderen dat ik niet productief ben als ik hier met mijn voeten op het bureau met jou bel terwijl ik naar buiten kijk, terwijl dat natuurlijk niet zo is,’ legt Sloof uit.
De theorieën van Hart en Hölmstrom zijn bovendien niet alleen toepasbaar in beloonsituaties. Volgens Sloof kan het ook overheden en markten in staat stellen om te bepalen wat gebalanceerde prikkels zijn die je mensen kunt geven om ze optimaal te motiveren.