Vorig jaar bleek uit onderzoek dat studenten aan de UvA en de HvA zich wel degelijk bewust zijn van de milieuproblematiek, maar dat ze lang niet altijd daarnaar handelen, omdat ze het gevoel hebben dat ze toch niets kunnen veranderen.
‘Maar we kunnen zoveel doen! Iedereen kan zijn eigen ecologische voetafdruk verminderen. Je kunt vandaag nog beginnen met minder vlees eten.’
Helpt dat dan als maar één iemand het doet?
‘Natuurlijk helpt dat. Alles helpt. Als we met zijn allen de vraag naar vlees verminderen, dan gaat de markt daarin mee en past die het aanbod aan. Daarmee verlaag je de uitstoot van nitraat, fosfaat en ammoniak en zorg je dus voor betere lucht, schoner water en een gezondere bodem. En je bespaart water; voor de productie van één kilo rundvlees is namelijk 15.500 liter water nodig.’
Wat kunnen studenten verder nog doen?
‘Let op je energieverbruik en neem een stroomleverancier die gebruikmaakt van hernieuwbare energiebronnen in plaats van gas en olie. Doe eens in de zoveel tijd mee aan een grote loterij, de opbrengst gaat ook gedeeltelijk naar een goed doel. Zet je in voor de vluchtelingen in Amsterdam of sluit je aan bij een actiegroep of een politieke partij die zich inzet voor duurzaamheid.
En – last but not least – kun je als student onderzoek doen. In vrijwel ieder vakgebied liggen er vragen omtrent duurzaamheid. De economiestudent kan aan de slag met het bestrijden van armoede en ongelijkheid: hoe zorgen we ervoor dat er ondanks alle technologische ontwikkelingen in 2030 genoeg banen zijn voor iedereen? En hoe krijgen we de grote bedrijven zo ver dat ze belasting betalen in het land waar ze belasting horen te betalen? De natuurkundestudent kan met tal van fysische vragen aan de slag en de theaterstudent kan het onderwerp duurzaamheid verwerken in zijn stukken.
Het allerbelangrijkste is dat je ophoudt met denken dat je te klein bent om iets te betekenen. Dat is echt onzin, alle beetjes helpen.’