Goud zoeken
‘Eens kijken wat de kinderen gaan doen,’ zegt Alleblas. Sommigen durven meteen op de mensen af te stappen, anderen aarzelen nog wat. ‘Mijn taak is ze nu zelf te laten denken, ze los te laten. Ik wil ze leren niet bang te zijn voor mislukkingen. Fotografie is goud zoeken: je maakt veel foto’s en kijkt thuis of er iets geschikts tussen zit.’ Morgen zullen ze zoals elke dag alle foto’s bespreken. De gelukte én de mislukte.
Al snel komen de eerste deelnemers op de docent af met technische vragen. ‘Wat kan je ook alweer veranderen met de p-stand?’ Iedereen heeft een ander niveau. Sommigen hebben nog nooit van diafragma, sluitertijd en lichtgevoeligheid gehoord. Anderen hebben de technische aspecten allang onder de knie en doen deze cursus vooral om inspiratie op te doen. Zoals ook Jos en Theo.
Jos grijpt zijn kans als er een pont komt aanvaren. Hij gaat voor de uitlaatklep staan om de stroom mensen goed in beeld te krijgen. Daar is niet iedereen blij mee, blijkt als hij wordt bespuugd door een van de pontgangers. Met een ferme pas komt hij teruglopen en veegt hij het spuug af aan een paal. ‘Kan gebeuren. Het doet me niet zo veel.’ Jos laat zich niet snel uit het veld slaan. In tegenstelling tot andere cursisten. Als de groep de oversteek maakt, blijft er een deelnemer achter. Ze vindt het te ver fietsen. Ook de moeder met haar twee zoons ontbreekt bij aankomst aan de noordzijde van het IJ. ‘Zij zijn de hele cursus al steeds te laat,’ zegt iemand met een zucht en een lach. ‘Ze zien dit als vakantie, dus doen ze het rustig aan.’
(De tekst loopt door onder de afbeelding.)
Schuursponsjes
Na een korte stop bij het atelier van de docent – waar ze met schuursponsjes oefenen met scherpte-diepte – fietsen de deelnemers naar het Vliegenbos. Hierna zullen ze naar Ransdorp, in het buitengebied van Noord gaan. ‘Kunnen we niet gewoon in het bos blijven?,’ vraagt een van de studenten, terwijl ze zich insmeert met zonnebrandcrème. ‘Ik vind dat fietsen best heet.’ Toch gaat ze braaf met de groep mee. Maar niet iedereen houdt de moed erin. De tweede afvaller heeft haar ‘enthousiasme voor de fotografie een beetje verloren’ in het bos en gaat huiswaarts. Een ander haakt onderweg naar het pittoreske dorpje af.
De overgebleven cursisten blijven enthousiast. Bij twee paarden in het weiland stopt een groepje. Twee meiden zien het perfecte plaatje en stappen op de beesten af. De docent moedigt ze aan: ‘Druk de camera maar in z’n snufferd’. En even later als het paard ze de rug toekeert: ‘Je kunt natuurlijk ook inzoomen op zijn mooie, glanzende kont’.
De cursusdag komt tot zijn einde in Ransdorp. Theo scrolt nog even door zijn foto’s heen. Hij is tevreden met het resultaat. ‘Door deze cursus maak je foto’s die je normaal niet maakt. Daarom doe ik eraan mee.’ Hij laat een foto zien die hij zojuist heeft geschoten (zie hierboven). ‘Kijk hoe mooi. Dit zijn toch bijna Pipi Langkous-achtige sferen?’