Maar voordat de troonrede begint wil de presentator eerst weten wat de studenten vinden. ‘Wie heeft er eigenlijk ooit uit zichzelf naar Prinsjesdag gekeken?’ De meesten blijven angstvallig stil. Behalve de paar studenten die namen roepen om elkaar te pesten. Als de presentator erheen loopt, duiken ze weg of zeggen ze niets te melden te hebben. ‘Wat verwachten jullie ervan?’ probeert hij nog een keer. Dan maar terug naar de gasten. Ze mogen raden welk woord het meest voorkomt in de troonrede. Van Dantzig: ‘verhuftering’, Ruigrok: ‘groei’, Groot Wassink: ‘veiligheid’. De presentator belooft te turven.
Dan gaat het geluid aan en kijkt de zaal naar de koets die het Binnenhof oprijdt. Het Wilhelmus klinkt. ‘Dat kent ook niemand meer in Nederland,’ fluistert een student. Soms is er gelach, bijvoorbeeld als de koning zegt: ‘We hebben heel veel om trots op te zijn.’ Maar verder is de zaal stil. Tot na de laatste woorden van de koning de voorzitter opeens ‘Leve de koning!’ roept en er driemaal ‘hoera!’ klinkt. De studenten barsten in lachen uit. Die hadden ze niet zien aankomen.
Geen interesse
Het eerste woord is weer aan de studenten. De meesten zijn positief: meer geld voor veiligheid, onderwijs en asielzoekers. Maar niet iedereen is echt geraakt door het verhaal. ‘Bovendien, of je er iets van terugziet is nog maar de vraag. Die positieve verhalen zijn er elk jaar,’ zegt er een. Aan de andere kant van de zaal heeft de presentator minder geluk. De lippen blijven stijf op elkaar. Als hij de microfoon voor de mond houdt van de jongen wiens naam eerder werd geroepen, schudt die zijn hoofd. ‘Het interesseert me niet echt. Ik ben niet van de politiek. Ik geloof er niet in.’
Dan maar terug naar de fractievoorzitters. Er barst toch nog een echte discussie los; over het leenstelsel, de jeugdwerkloosheid, de oorlog in Syrië en Irak en de polariserende samenleving. Die wordt weliswaar vooral aangewakkerd door de vurige bijdragen van de politici, die natuurlijk de aankomende verkiezingen in hun achterhoofd hebben, maar ook door een aantal studenten dat wél gekomen is om iets zinnigs bij te dragen of iets op te steken. Of de Amsterdamse politici veel stemmen van de studenten in de zaal gewonnen hebben, valt te betwijfelen. Als het evenement is afgelopen, snelt de meerderheid de zaal uit. Ze hebben weer aan hun aanwezigheidsplicht voldaan.