Waarom is dat erg?
‘Omdat er niet meer in het Duits wordt gelezen is Duitsland ook geen onderwerp meer in de studie. Studenten leren alleen nog over Angelsaksische perspectieven. Neem nou het Rijnlands modelAls alternatief voor het Angelsaksisch economisch model waarin alle ruimte aan de vrije markt wordt gelaten, probeert de overheid in het Rijnlands model de economie te reguleren om zo publieke voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg te garanderen. Het Rijnlands model wordt ook wel vergeleken met het Nederlandse poldermodel, omdat er veel samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers bij nodig is.. In de economieopleidingen speelt dat maar een kleine rol, terwijl het veel dichterbij Nederland staat dan Amerikaanse en Britse economische theorieën.’
‘Ook in de politicologie zou je Duitse perspectieven kunnen gebruiken. Zo helpt het onderzoek dat in Duitsland naar politieke partijen wordt gedaan om de Nederlandse situatie te begrijpen. De Duitse politiek staat dichtbij de Nederlandse. Zo is het Nederlandse CDA goed te vergelijken met de Duitse CDU. In de sociale wetenschappen zie je een empirische tendens, terwijl er in Duitsland nog een sterke theoretische richting is.’
Nijhuis zegt dat deze perspectieven niet alleen Duits zijn, maar dat het ook continentale perspectieven en daarmee dus ook Nederlandse perspectieven zijn. ‘Die laten we nu links liggen. Door zo met de Angelsaksische wetenschap bezig te zijn ondergraven wij als Nederlanders onze eigen traditie en historie.’
Lukt het om daar verandering in te brengen?
‘Het is een moeizame strijd. Je ziet wel dat er binnen de Universiteit van Amsterdam steeds meer aandacht is voor andere, dat wil zeggen niet puur-Angelsaksische perspectieven. We hebben vanuit het DIA een nieuw curriculum ontwikkeld: Duitsland studiesDit curriculum vervangt de huidige bachelor Duitse taal en cultuur.. Dat zal vanaf volgend collegejaar als bachelor worden aangeboden aan de UvA. Dus er is vooruitgang. Duitsland studies zullen ook terug moeten komen als zwaartepunten in andere studies als politicologie en Europese studies.’
In een artikel dat Nijhuis ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van het DIA op de website van het instituut publiceerde schrijft hij dat het economisch succes van Duitsland beperkt houdbaar is. Door onder meer stijgende lonen, vergrijzing en afnemende wereldhandel zal de sterke concurrentiepositie van Duitsland binnen een paar jaar kunnen afvlakken. En het is nog maar de vraag of Duitsland ook de komende jaren nog een voortrekkersrol zal kunnen blijven spelen in de Europese integratie.
Bent u niet bezig met een achterhoedegevecht?
‘Eén ding is zeker, of er nou een economische dip is of niet, Duitsland blijft heel belangrijk voor ons. Het is een land met 82 miljoen inwoners, dat 25% van de Europese economie voor zijn rekening neemt. Ook buiten Duitsland hebben veel Europeanen Duits als moedertaal. Bovendien gaat een kwart van de Nederlandse export naar Duitsland. We zijn zo nauw met Duitsland verweven, je zou kunnen zeggen dat we het zeventiende Bondsland zijn.’