Heel wit
Dan laat Esajas een klassenfoto zien van toen hij op het Spinoza Lyceum zat. ‘Valt jullie iets op?’ ‘Heel wit,’ zegt iemand. Esajas: ‘Bedoel je de kleding of…?’ ‘Allebei,’ zegt ze lachend. Er dragen inderdaad opvallend veel mensen wit op de foto, maar dat bedoelde Esajas, zelf van Surinaamse afkomst, niet. Hij is inderdaad een van de slechts twee donkere jongens op de foto. ‘Zo was het altijd, zeker later op de universiteit. Soms had ik colleges van driehonderd man en was ik de enige persoon van kleur.’ Op de volgende slide zien we Esajas moeder. Hij vertelt hoe ze jaar na jaar in de maanden voor Sinterklaas moest horen dat kinderen tegen hun ouders zeiden: ‘Kijk, zwarte piet!’ Esajas was daar klaar mee en wilde zwarte piet veranderen.
Er volgt een geschiedenis van zwarte piet, ooit geïntroduceerd door Jan Schenkman in zijn boek Sint Nikolaas en zijn knecht uit 1850, dertien jaar voor de afschaffing van de slavernij in 1863. Esajas was zelf ook ooit groot fan van het feest. We zien een foto van Esajas met een rode mijter. ‘Het is aan de ene kant een onschuldig kinderfeest dat warme gevoelens oproept. Aan de andere kant zorgt zwarte piet voor associaties met de slavernij, ons koloniale verleden en racisme.’ Vooral met de Nederlandse logica heeft Esajas veel moeite. ‘Zwarte piet is zogenaamd zwart door het roet uit de schoorsteen, maar heeft hij tijdens zijn weg door de schoorsteen ook dikke rode lippen, een afro, een pagepakje en gouden oorringen gekregen?’
Esajas krijgt een seintje dat hij nog tien minuten heeft. Dan maar iets sneller door het vele dat hij wil vertellen heen. Over hoe donkere mensen werden afgeschilderd als dom of wild en agressief. En dat er vroeger pseudowetenschappers waren die dit onderbouwden met afbeeldingen van de schedelgrootte van mensen met een donkere huidskleur. ‘Die zou meer op apen lijken, dan de schedel van witte mensen’.
Op Esajas’ slides staat op verschillende plekken ‘neger’, ‘nikker’, ‘nigger’, maar zelf zegt hij hij liever ‘de n-words’ als hij de quotes voorleest van verschillende filosofen die racistische uitspraken hebben gedaan. Voltaire, Hume, Kant, ze komen allemaal voorbij. ‘Dat is vroeger, maar het is in Nederland nog steeds lastig om over ongelijkheid en racisme te praten, omdat dit heftige reacties oproept. Dat zie je wel aan de scheldpartijen op social media, waarin ook veel doodsbedreigingen voorkomen.’ Toch wil hij eindigen met een positieve noot: ‘Er is wel sprake van vooruitgang, maar we zijn er nog lang niet.’
Cadeautjes
Dan is het tijd voor de documentaire die gaat over de mechanismen die schuilgaan achter de zwarte pietdiscussie. Hij wordt gekeken in stilte, met af en toe wat gelach en geproest. Zoals wanneer de oprichters van de Pietitie in beeld komen, die zeggen dat zwarte piet niet racistisch is. ‘Hij geeft toch cadeautjes? Is cadeautjes geven dan racistisch?’ Als de aftiteling na een uur in beeld rolt, is het weer stil. Docent Sameha Bouhalhoul neemt het woord. Ze wil toch graag even wat reacties horen.
‘Heftig,’ zegt een student. ‘Ik ging er nuchter in. Ik was niet super tegen of voor, maar de documentaire raakte me echt. Als het mensen zoveel pijn doet, wie zijn mensen in Nederland dan om te zeggen: “We veranderen hier niets aan”?’ Een andere student vindt het interessant dat iedereen het altijd maar confronterend vindt maar er vervolgens niets mee doet. ‘Nu moet je denken: wat ga ik doen met mijn schrik?’ Daar weet een andere student wel wat op: ‘Je kunt altijd bij jezelf beginnen. Er zijn genoeg evenementen of initiatieven om aan mee te doen.’
Kijk hier een fragment uit de documentaire Zwart als Roet van Sunny Bergman.