Don’t wanna miss anything?
Please subscribe to our newsletter
actueel

Mirna van Dijk Mirna van Dijk,
15 April 2015 - 12:29
Share on
'Als kind was ik wel al een aandachtshoertje'

Maar je staat wel graag in de belangstelling?

‘Ik word er steeds terughoudender in. Als kind was ik wel al echt een aandachtshoertje – sorry voor mijn taalgebruik. Er is een homevideo van de verjaardag van mijn zus. Ze werd negen, en ik was dus drie en ik kom steeds voor de camera van: hé, kijk mij, kijk mij! En dan met een colafles gitaarspelen. Meespelen met de radio. Zo’n jongetje in zo’n tuxedo. Ik wilde ook altijd meedoen met playbackshows. In West, in het Bilderdijkpark aan het einde van het schooljaar. Ja, dat zat er altijd in. Optreden, mensen aan het lachen krijgen.’

 

En nu studeer je Nederlands.

‘Ik denk erover om leraar te worden. Of taalwetenschapper. Dat is echt puur professioneel, om geld te verdienen. Ik heb wel andere passies die ik eigenlijk zou willen uitoefenen, maar daarin zit weinig geld. Dat is niet de enige reden; het lijkt me wel tof om leraar te zijn. Als je als docent het verschil kan maken. En ik denk dat heel veel mensen dat ook nodig hebben. De jeugd is moeilijk, hoor. Ik heb het gevoel dat het nooit gaat ophouden, dat idee dat je nog onderweg bent. Dat je altijd nog wat te leren hebt. Maar als jij een leraar hebt die jou precies kan vertellen hoe cool iets is, kan dat echt het verschil maken tussen succesvol of een verslaafde worden.’

 

Heb jij zelf leraren gehad die dat verschil maakten?
‘Voor Latijn had ik op het gymnasium meneer Van Eckeren. Een charismatische man die simpelweg alles wist en het ook nog leuk bracht. Dat maaktehet zo speciaal. Met ontleden en stijlfiguren en zo. Ik dacht: kan dat met taal? Enjambementen, dat het iets anders kan betekenen, en alliteratie, dat het extra effect heeft. En voor Nederlands had ik er ook zo een, meneer Graves, die iets meer cerebraal was. Hij dacht altijd heel lang na en dan formuleerde hij in een keer een goed, eloquent antwoord. Wat nog steeds mijn doel is in het leven. Om dat te kunnen. Die twee leraren brachten dat in mij naar boven. Ze lieten me ook zien dat je om iets te leren moet luisteren en je muil moet houden. Ik begon door die leraren kennis te respecteren. Dat iemand zo veel wist, en ik dacht dat zit allemaal daar in dat hoofd… dat is ongelooflijk!’

'Mijn ouders snappen niks van mijn gedichten'

Ondanks die leergierigheid verliet je zonder diploma het gymnasium.

‘Ik was altijd geïnteresseerd, maar maakte mijn huiswerk niet. Ik haalde lage cijfers toen ik ontdekte dat je ook leuke dingen kon doen na school. Het was niet eens wiet of zo, wat je vaak hoort; hij is zestien en dan gaat-ie smoken. Dat heb ik nooit gehad. Het was meer lekker niks aan school doen. Gewoon rondlopen in de stad, liedjes schrijven, meisjes proberen te versieren en zo.’

Hoe viel dat thuis?

‘Het was niet een heel erge ramp, denk ik. Ik herinner het me niet als een ramp. Mijn vader is wel vrij hard hoor. Daarom ben ik nu ook waar ik ben. Op mijn vierde moest ik al tafeltjes leren. Ik denk dat ze gewoon dachten: hij komt er wel. Ik weet het niet. Zelf zijn ze niet hoogopgeleid. Mijn moeder is zeg maar afgestudeerd aan de basisschool, en mijn vader heeft wel middelbare school gedaan, maar is daarna hiernaartoe gekomen. Ze zijn wel uitzonderlijk intelligent. Of modern, of hoe je het ook wilt noemen. Met alle respect voor anderen hoor, maar ze zijn wel heel tolerant. Mijn vader is al sinds zijn jeugd vrij seculier, had een socialistische vriendengroep. Hij runt al twintig jaar een hotel-restaurant in Amsterdam, waar heel veel verschillende soorten mensen komen. Dan kom je in contact met andere perspectieven op het leven. In plaats van dat je de hele dag in een garage zit en er bij wijze van spreken alleen maar Turkse mannen langskomen om hun busjes te laten repareren.’

 

Je woont nog bij je ouders. Spreken jullie Turks thuis?

‘Ja. Maar ik praat soms Nederlands tegen mijn moeder en dan spreekt ze Turks terug. Als ik gewoon even geen zin heb. Mijn gedichten… daar snappen ze niks van, maar zo erg vind ik dat niet. Ik heb een palindroomgedicht van 72 woorden. Volgens mij heb ik dat aan ze voorgelezen, maar er kwamen woorden als “seksslaaf” in voor. Mijn vader gaat dan die woorden eruit halen en vragen: “Waarom heb je het daarover?” Dat begrijpt hij niet. Maar ik vind dat niet specifiek iets voor mijn ouders, ik denk dat heel veel mensen – hoogopgeleid, laagopgeleid, rijk, arm, dik of dun – niet snappen wat hun kind doet. Ergens is dat juist ook wel leuk. Ik zag bijvoorbeeld gasten die speelden in bandjes, en dan kwamen de ouders ook luisteren, want die houden ook van rockmuziek en zeggen heel trots: “Mijn zoontje zit in een rockband.” Ik ben zó blij dat ik dat niet heb gehad. Dat mijn ouders daar gewoon niks mee hadden. Hoewel ze wel trots op me zijn.

 

'Het is ergens wel jammer dat ze van de comedy sommige grappen niet zullen begrijpen. Maar ze horen de lach op de opnames, dus dan weten ze wel dat het grappig is. Mijn zus en ik zijn wel altijd gestimuleerd met muziek. M’n vader speelde zo’n Turks instrument, de saz, en dat kan ik ook een beetje – ik moest op les, en dat vond ik heel erg leuk. Mijn zus speelde gitaar, dus we hadden een gitaar. En een tv; daarop waren de Red Hot Chili Peppers en Nirvana als je toevallig langs TMF zapte, dat was compleet het einde. Ik wilde zo virtuoos kunnen spelen als flashy artiesten, Steve Vai en Joe Satriani – waar ik nu niks meer aan vind – maar dat vond ik op mijn twaalfde, dertiende heel tof en dat wilde ik ook kunnen.

 

'Omdat ik dat jarenlang als een nerdje heb geoefend kan ik wel gitaarspelen. Maar nu speel ik gewoon akkoorden hoor, en dat ook al vaak een beetje vals omdat ik bijvoorbeeld heb gedronken, want het is een feestje, of mijn gitaar is net omgevallen. Ik speel niet van die breekbare dingen, dus dan kun je dat maken. Geen rozige liefdesliedjes. Ik heb wel een paar serieuze liedjes, maar die vind ik zelf niet eens leuk. Over een meisje. Ugh! Saaier kan niet. Tenzij het grappig is. Daarom werkt comedy zo goed. Een beetje zelfspot, daar hou ik van.’

'De UvA is echt heel erg blank'

Je studeerde eerst aan de HvA en nu aan de UvA. Merk je veel verschil?

‘Zeker. De UvA is echt heel erg blank. Onder het mom van: we zijn allemaal links en iedereen is welkom. Maar je zult er uiteindelijk nooit een Antilliaan leren kennen, want die zitten er niet. Je hebt allemaal van die mensen die op hun achtentwintigste klaar zijn met sociologie en die hebben niet één Surinaamse vriend en het referentiekader van een glas melk in een sneeuwstorm. Dat krijg je dan. Wat dat betreft is het wel leuker op de HvA. Veel gemixter. De UvA is een beetje een eenheidsworst. Je hebt de alternatievelingen en de nerdjes, maar uiteindelijk is het wel allemaal elitair en we zijn geïnteresseerd in fi losofi e, blablabla. Op de HvA had je nog echt etterbakken in de klas. En echte huppelkutjes. Aan de UvA heb je minder menselijke prikkels. Een elitair clubje dat wereldwijs doet. En ik ben dat ook niet hoor, maar ik hoop dat ik het word.’

Heb je last van vooroordelen?
‘Allochtonen die Nederlands studeren, dat zie je nu eenmaal niet zo veel… Maar als je niet meer mag zeggen dat iets bijzonder is, dan druk je dat weer weg. Dus ik vind dat iedereen gewoon moet zeggen wat-ie wil, en niemand moet buitensluiten. Natuurlijk heb ik er ook mee te maken gehad; de constante vooroordelen. Dat iemand het dan tegen mij gaat hebben over Marokkaanse dingen, weet je wel? Net alsof ik tegen diegene begin over Russische gewoontes. Dat is ook drieduizend kilometer die kant op. Of dat ze heel verrast zijn dat ik iets doe, zoals rockmuziek maken, omdat ik niet Nederlands ben. Enerzijds begrijp ik het, want als ik zelf een Turk tegenkom die praat over hardrockpunk dan denk ik: o tof, yeah, eindelijk! Misschien is het ook interessant om te vermelden dat deze vraag nooit gesteld zou zijn aan een van de andere kandidaten. Maar die zijn dan ook geen campusdichter geworden.’

Het winnende gedicht van Bugra Gedik:

 

DE STAD HOOPT

Morgen weer
in de Hoopstad zijn
weer in de hemel
God ik zit weer


op de blauwe stoel
voor me studenten
over al hun educatie
hun toekomstloze
wensen
en de gratie van de
hopeloze.
De Hoopstad wordt een
puinhoop
puin is hier broodnodig
hoop is hier afwezig
Kennis vanzelfsprekend
heeft ieder mens elk vier
jaar
weer de paper netjes
ingeleverd


afstuderen
solliciteren
je mooiste dromen
de rug toekeren.


Morgen mooi weer
in de Hoopstad zijn
weer in de hemel
God ik zit weer
Nooit geen water
bij de Hoopstadwijn.
Het is best mooi
om jong te zijn.

website loading