Wat het onderzoek betreft: de faculteit neemt geen promovendi uit de eerste geldstroom meer aan. Hoe borgt u dat er voldoende promovendi zijn om de onderzoekstatus waar te maken?
‘Dat is een lastige kwestie, waar ik veel in wil investeren. Wij nemen inderdaad geen eerste geldstroomDe eerste geldstroom is financiering die direct afkomstig is van het ministerie van OCW. De tweede geldstroom bestaat uit onderzoekssubsidies van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en de derde geldstroom bestaat uit inkomsten van private partijen en contractonderzoek.promovendi meer aan en onderzoeksgeld voor promovendi genereren uit de tweede en derde geldstroom is in ons vakgebied niet eenvoudig. Het collectieve en geprogrammeerde karakter van NWO-onderzoek dringt vaak met het individuele karakter van juridisch onderzoek en dat maakt het lastig om NWO-subsidies binnen te halen. Als je mij vraagt waar het geld vandaan moet komen voor promovendi zou ik toch zeggen dat we de voor- en nadelen van promotiestudenten nog eens goed moeten afwegen. Aan andere kwaliteitsfaculteiten in het buitenland, zoals Florence, is dat stelsel de gewoonste zaak van de wereld. Ik zou wel eens een goed onderzoek willen zien naar de vraag of en hoe zo’n stelsel aantrekkelijk kan zijn voor promovendi en tegelijkertijd kan leiden tot hoogwaardig onderzoek.’
Uw faculteit moet volgend jaar verhuizen van de Oudemanhuispoort naar de Roeterseilandcampus. U was daar geen voorstander van. Nu wel?
‘Ik was er inderdaad geen voorstander van, maar nu het zover is, denk ik dat de verhuizing ook kansen biedt om de faculteit te versterken. We komen daar in een nieuw gebouw, waar dingen goed geregeld kunnen worden. Het aantal vierkante meters dat we daar ter beschikking krijgen staat weliswaar onder druk door de teruglopende studentenaantallen en door minder benodigde staf, maar ik denk wel de verhuizing ons ook veel nieuwe energie en elan kan geven.’
U werkt al lang aan de UvA en hebt verschillende decanen meegemaakt. Op welke decaan lijkt uw bestuursstijl het meest? Op die van Jaap Zwemmer, Jit Peters of Edgar du Perron?
‘Ik heb van elk van mijn voorgangers geleerd. Jaap Zwemmer heeft in een lastige financiële situatie met veel besluitvaardigheid een effectieve reorganisatie doorgevoerd en de basis gelegd voor de ontwikkeling van top onderzoeksinstituten. Jit Peters stond als decaan dicht bij medewerkers en studenten, en liet, in een fase waarin het financieel voor de wind ging, de faculteit goed lopen. Edgar du Perron vertrouwde ook op medewerkers en studenten, maar heeft ook veel nieuwe ideeën gelanceerd, zoals PPLE, en de faculteit laten zien dat een moderne juridische opleiding meer kan doen dan studenten wegwijs maken in een wetboek. De combinatie van goed contact met studenten en medewerkers, initiëren van vernieuwing en besluitvaardigheid lijkt me een goede mix.’