In Utrecht, waar ik ook doceer, is van hogerhand opgelegd dat werkgroepen vier uur duren. Iemand heeft namelijk bedacht dat contacturen goed zijn voor studenten. Dat leidt tot situaties waarin ik groepen van dertig studenten een halve werkdag moet bezighouden met zinnige en onvermijdelijk minder zinnige opdrachten. Het is natuurlijk veel beter om groepjes van vijftien twee uur lang te zien, maar zo is het nou eenmaal niet besloten.
De studenten van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde & Informatica, waar kritisch zijn doorgaans niet verplicht is, hebben er ook genoeg van. De studentenraad heeft een heus meldpunt opgericht voor ‘ophokwerkgroepen’ die als ‘onnodig verplicht worden ervaren’. Ze willen graag dat de discussie over gedwongen aanwezigheid op laag niveau wordt gevoerd. Daar ben ik het hartgrondig mee eens.
Decentraliseer de boel en laat studenten het bij evaluaties van een vak beoordelen. Wat is volgens hen de toegevoegde waarde van het volgen van de werkgroep? Is opkomstplicht daarbij nodig? Aan de hand van de evaluaties bespreken docenten met de coördinator of het didactisch zinnig is om een verplichte werkgroep aan te blijven bieden. Centraal moet dus de kwaliteit van het onderwijs staan, in plaats van eisen vanuit een hogere bestuurslaag. Iedereen wint daarbij, niet in de laatste plaats arme Tessa (die overigens echt ziek én echt jarig was).
De naam Tessa is gefingeerd.