Vieze smaak
Waarom ben ik hier zo boos over? Medewerkers van de HvA, en al helemaal studenten, hebben denk ik maar een beperkte interesse over wat er hoger in de organisatie gebeurt. Toch geeft de hele affaire mij een vieze smaak in de mond. Nadat het dagelijks bestuur van de CMR de eerste brief aan de RvT had verstuurd (en die was uitgelekt) zocht de RvT contact met de CMR. Het dagelijks bestuur vroeg om mandaat van de raad om op basis van de eerste brief het overleg met de RvT te starten. En toen bleef het lange tijd stil. In een van onze appgroepen uitte ik mijn ongerustheid over de gang van zaken, zeker omdat onduidelijk was hoe ver het mandaat reikte. Mijn zorgen werden weggewuifd; er was immers al gelekt en ik moest mij vanwege het proces maar niet druk maken. Een broedende kip moet je niet storen.
Uiteindelijk werd er dus helemaal niets meer teruggekoppeld maar werd het besluit om een tweede brief te versturen door het dagelijks bestuur genomen. Ik moet ineens denken aan het boek Pluche van Femke Halsema, waarin zij haar eerste confrontatie vermeldt met achterkamertjes – een boek dat ook door onze voorzitter is gelezen. Zou hij er iets van begrepen hebben? Of is hier sprake van een dubbele agenda en is deze gang van zaken alleen maar bedoeld om andere zaken te verdoezelen? Ik weet het niet, maar mijn wantrouwen wordt wel gevoed als een brief van de RvT die ik net tevoren in vertrouwen heb gekregen meteen openbaar mag worden gemaakt. Het lijkt een vooraf bedachte strategie, waarbij het lekken vermoedelijk is voorzien.
Onmacht
Waarom zo boos als er toch niets meer aan te veranderen is? Hooguit kunnen we het dagelijks bestuur wegsturen in een raadsvergadering, maar wat schieten we daarmee op? Ik word soms door collega’s al gezien als een activist, als iemand die alleen maar actie wil, vanuit principes. Mijn boosheid komt deels voort uit onmacht. Uit het gevoel dat mij mijn positie als raadslid is ontnomen. Nu eens niet door een manager of bestuurder maar door collega-raadsleden, die ongetwijfeld met de beste bedoelingen hebben gehandeld vanuit hun eigen perspectief. En toch wringt het nog altijd, want de transparantie waarvan ik voorstander ben is hier ver te zoeken.
Machtspolitiek omdat het over personen gaat? Het gaat toch om twee organisaties die ooit bedacht hebben dat ze samen meer konden betekenen voor het onderwijs en onderzoek dan afzonderlijk? Zit dat er misschien achter? Gaat het om voor- en tegenstanders van een huwelijk in slechte staat? Nog even een halfslachtige poging wagen om ….
Ik word echter vooral verdrietig omdat dit opnieuw de beeldvorming bevestigt die toch al leeft: dat de organisaties van HvA en UvA zo gepolariseerd zijn, zo doordesemd van politiek. In Halsema’s boek zijn de hoofdrolspelers van hier slechts figuranten. Ik zie de RvT als een voorbijgaand verschijnsel. Het voegt niets toe als bestuurders leiding geven op basis van gezag en dienstbaarheid.
En het dagelijks bestuur van de CMR had zich niet moeten laten verleiden tot het schrijven van een tweede brief. Een overbodige brief, die ook nog schade toebrengt aan het aanzien van wat medezeggenschap zou moeten zijn. Integer, zoals Piet Ronnes al eens heeft aangegeven, is: trouw zijn en betrouwbaar, onkreukbaar en geloofwaardig, ongebonden, onpartijdig en onafhankelijk. Zorgvuldig en transparant vasthoudend aan de zelf afgesproken spelregels. Maar bovenal onschendbaar, ongevoelig voor materiële of immateriële middelen waarmee het handelen van de raad wordt beïnvloed. Ongevoelig voor het machtsspel van leden van een RvT die blijkbaar meer hechten aan het pluche dan aan de taken waarvoor zij zijn aangesteld.
Gerlof Donga is docent en onderzoeker en lid van de CMR van de HvA.