Aan de manieren waarop chemsex doorgaans wordt beschreven zit echter ook een nare moralistische bijsmaak. Seks met een duwtje, seks met onbekenden en meerdaagse seksfeesten worden als inherent verkeerd gebracht; als iets waar we ons zorgen om moeten maken, ook als er geen direct aantoonbare problemen voor de volksgezondheid bestaan.
Het COC hield onlangs een enquête onder 703 mensen, merendeel homoseksueel. Daarvan heeft iets meer dan tien procent in het afgelopen jaar seks gehad onder invloed van methamfetamine: chrystal meth. Dit is de drug waar hulpverleners zich het meest zorgen over maken, omdat het effect direct en langdurig is. Bovendien bestaat bij chrystal meth het gevaar dat een gebruiker zich geen seks meer zonder kan voorstellen, zoals een kwalitatieve studie van Mainline en Soa Aids Nederland stelt.
Seks en drugs worden een probleem als de grens tussen recreatief gebruik en afhankelijkheid wordt overschreden. Het probleem van chemsex zit dus niet in de sex, maar in de chem. Daar is weinig moralistisch aan. Dat risico geldt niet alleen voor homo’s, maar ook voor hetero’s. Chrystal meth klinkt misschien als een ver-van-je-Breaking-Bad-show, maar ook als je zonder biertje, jointje of lijntje geen seks kunt hebben is er iets mis. Een roes moet een betovering zijn tijdens een vreugdevolle viering, geen alledaagse staat.