Ik ben er tamelijk trots op dat dit voor mij geen optie was. Paps stelde zijn veto: de vrede in het huis met minstens twee overtollige slaapkamers diende in zijn ogen koste wat kost gevrijwaard. Zulke veto’s moet je verdienen. Baart je studententijd een retourticket naar het ouderlijk huis, dan heb je er niet naar genoegen van geprofiteerd. Of beter: dan heb je je reputatie van vernielzuchtig, aan alcohol, tabak en dies meer verknocht studententuig niet genoeg gevestigd. Het is precies dat soort lieden dat het altijd nostalgisch heeft over hoe zijn of haar studententijd de mooiste tijd uit hun leven was. De vetoverdieners antwoorden dan: ‘Goh, mijn studententijd, ik herinner me er vrij weinig van.’
Molenbeek
Met zes anderen mid-twintigers hebben we een appartement gehuurd in Sint-Jans-Molenbeek, een van de negentien Brusselse gemeenten. Druppelsgewijs zullen mijn huisgenoten hun permanentie vestigen op ons nieuwe adres aan de Vanderstraetenstraat. Nomen est omen. Gelukkig hebben we hier in Brussel het Frans nog: de ‘Rue Vanderstraeten’ klinkt beduidend minder lullig.
Ik was de eerste hier. Een halve week heb ik me in eenzaamheid kunnen bekwamen in de kunst van het verhuizendozen uitpakken, het kraaknet maken van moderne keukens en het uitvogelen van de werking van een inductiekookfornuis. Naar de maatstaven van vandaag de dag bovendien in absolute afzondering van de buitenwereld: voorlopig en minstens tot midden september is er hier televisie noch internet. Het is meteen de reden waarom deze bijdrage weinig doorspekt is met actua uit de Vlaamse of Nederlandse onderwijswereld. Mijn gangbare, überhaupt smartphoneloze wegen naar informatie zijn afgesneden, en als een vis op het droge hap ik tevergeefs naar de digitale wolk die normaal gezien mijn trouwe nieuwsbron is.
Gelukkig is er nog de radio. Kwamen de wijzers dichtbij het volle uur, dan schakelde mijn aandacht steeds automatischer over van huisbesognes naar het nakende nieuwsbulletin. In een digitale nieuwswereld is het radionieuws een bijkomstigheid, een tussendoortje bij het ontbijt of in de wagen. Maar ontdaan van draadloos netwerk groeit die als een Zwitserse klok zo stipte nieuwslezer gauw uit tot een wijs baken van verlichting. Vertel mij, wijze journalistenstem, wat is er vandaag gebeurd in de wereld?
Ce sont des cons
Het is me gaan opvallen dat de radiojournalist meer gebruik kan maken van zijn gevat gevoel voor timing. Van de verwoestende aardbeving in Italië hoorde ik bijvoorbeeld voor het eerst via het radionieuws. Enkele dagen later ging een reporter ter plekke op getuigenissenjacht. De ongetwijfeld in Italië vakantievierende journalist was, zo stel ik me voor, inderhaast opgetrommeld om de ellende in woord te gaan vatten. In het onooglijke, dunbevolkte bergdorpje vond hij dan eindelijk een man die een taal meer sprak dan enkel Italiaans: Frans. Opgelucht kon hij eindelijk aan zijn opdracht beginnen. De reportage ging ongeveer zo:
‘Il n’y a plus rien. J’ai tout perdu. Tout.’
‘Aan een politieagent vraagt de oude man toestemming om zijn kostbaarste familiestuk uit het puin te mogen halen. Hij komt terug met een oud geweer. De kogels moet de man echter afgeven aan de agent.’
Op de achtergrond, vlak voor het einde van de reportage, hoor je hoe de man zich vervolgens voor de vuist weg knorrend beklaagt over het weinig meelevende en kogels in beslag nemende gedrag van de politie: ‘Ce sont des cons.’ Wat zoveel betekent als: het zijn klootzakken, die flikken. Einde reportage, terug over naar de studio.
Het mooiste radiomoment was echter de begrafenis van Toots Thielemans. De reporter besloot haar bijdrage met een brief van Amerikaans president Obama aan de weduwe van Toots, die door een Amerikaan werd voorgelezen. De president van de Verenigde Staten die zijn condoleances overmaakt naar aanleiding van het overlijden van een Belgisch muzikant: hoe groots en oot- en edelmoedig kan een staatsman zijn. Via tv of internet zou die boodschap me alleszins niet met kippenvel hebben opgezadeld.
Wat me nog rest: dit stuk naar de Folia-redactie ge-e-maild zien te krijgen. Noot aan de eindredactie: ik ben niet bereikbaar voor aanvullingen, verbeteringen of opmerkingen. Jullie maken er maar het beste van.