Terwijl in de Verenigde Staten mogelijk een man president wordt die het aanranden van vrouwen doodnormaal vindt, hebben wij onze eigen ‘daar moet een piemel in’-roepers. Dat zijn niet alleen PVV-idioten, maar ook nieuwe lijsttrekkers Thierry Baudet (Forum voor Democratie) en Jan Roos (VNL). Precies die mensen die hard roepen dat nieuwkomers onze moraal moeten aanleren. Je houdt je hart vast.
Het merendeel van de regels voor seksuele omgang is ongeschreven. Je moet dingen ‘aanvoelen’. Dat gaat snel mis. Heteromannen zijn slecht in communiceren wat ze willen, heterovrouwen weten vaak niet eens wat ze lekker vinden. Bovendien worden die regels ook betwist. Elk jaar zijn er discussies of meisjes op school korte broekjes mogen dragen. Porno kijken vind ik heel normaal, maar genoeg landgenoten willen dat ontmoedigen dan wel verbieden.
Er is geen sprake van een seksuele monocultuur in Nederland die we simpelweg kunnen overdragen. Niet iedereen vindt het een goed idee om open over seks te zijn of de nadruk te leggen op seksueel plezier. Zo protesteerden ouders tegen het SchoolTV Weekjournaal dat erecties aan bod liet komen. Het wordt nog veel complexer als we ook seksuele diversiteit willen meenemen: aandacht voor LHBTs is tegenwoordig in het onderwijs verplicht, maar recent onderzoek laat zien dat scholen op dat vlak maar wat aanklooien. Dat is irritant, maar ook eigen aan ons onderwijssysteem.
In Duitsland en België wordt voor vluchtelingen de website Zanzu gebruikt. Hij is beschikbaar in dertien talen en beoogt ‘cultuurneutrale informatie over seks’ te geven. Dat gaat redelijk als het gaat om feitelijkheden, maar wat nou juist zo goed is aan Nederlandse seksuele voorlichting is de erkenning dat seks om veel meer draait dan weten waar het gaatje zit.