Lisa begon te klagen: dat we dj zijn vond ze nog best cool, zei ze. Maar over Thierry had ze slechte verhalen gehoord. Hij was een seksist en een walgelijke bovendien. We begrepen haar niet. Hij was toch een flamboyante paradijsvogel, iemand die intellectuele diepgang met seks combineerde, de enige in de politiek die eruit ziet alsof ‘ie nog nooit alleen naar huis gaat na een avondje stappen. Hoe kan je daar nou niet op vallen? Was ze veranderd? Was het omdat al haar vriendinnen het zeiden? Misschien was ze jaloers.
‘Maar wat zien jullie nou eigenlijk in hem?’ vroeg Lisa. We reageerden verbaasd: ‘Hetzelfde als iedereen.’ Ze trok haar wenkbrauw op. ‘Een narcistische nazi met een minderwaardigheidscomplex en te veel gel?’ We schudden ons hoofd, Lisa zou nooit de warmte voelen die wij voelen als we Baudet zien. Hij gaf onze mannelijkheid weer glans. Door hem wisten we weer waarom we dj waren geworden: we hadden alles geld, champagne en de mooiste vrouw van de wereld.
Precies toen we ons dat aan Lisa wilden vertellen, smeet ze de deur dicht. Het laatste wat ze zei was: ‘Als je die seksistische klootzak zo geil vindt, ga je toch lekker met hem naar bed?’ We vielen in slaap terwijl we naar de achterflap van Oikofobie staarden. Daarna droomden we dat we naast Thierry op een vleugel lagen.