Zoals op beteronderwijsnederland.nl wordt beschreven, is studeren op de universiteit tegenwoordig veel ‘strenger, schoolser en zwaarder’ om elke student zo snel mogelijk van de universiteit af te krijgen met een diploma en een eenheidsworst als eindproduct te creëren. In de positie van een docent begrijp ik dat het fijn is om volle lokalen te hebben en om daar discussies mee te houden. Maar wat wint de universiteit hier zelf bij? Hoe kunnen er banen gecreëerd worden voor universitair afgestudeerden met een identieke achtergrond?
Eigen verantwoordelijkheid
De universiteit moet voor iedereen toegankelijk zijn; ik vind oprecht dat iedereen die naar de universiteit wil, hier ook voor toegelaten zou mogen worden; immers, waar een wil is, is een weg. Maar het ligt niet zo simpel, aangezien de universiteit in onze maatschappij steeds meer als prestigieus beschouwd wordt, en een hoger aanzien lijkt te hebben dan een hogeschool. De vraag is waarom dat zo is: een hogeschool is in geen enkel opzicht minder goed dan een universiteit.
De onderwijsvormen zijn simpelweg anders: de hogeschool richt zich meer op banen en de praktijk, zoals de titels van veel hbo-opleidingen ook duidelijk laten zien. Bij een universiteit lag de focus oorspronkelijk meer op wetenschap en daarmee onderzoek doen. Waarbij creativiteit en ruimte voor eigen interpretatie een grote rol speelden. Zo waren er mondelinge tentamens, die natuurlijk tijdsintensiever waren voor de docent, maar wel met een veel meer diepgravende belichting van de stof. Er lag een grote verantwoordelijkheid bij de student wat betreft zelfstudie en eigen interpretatie.
Tegenwoordig is dat steeds minder het geval. Er zitten veel meer studenten op de universiteit dan vroeger en er wordt vanuit de overheid steeds minder geld geïnvesteerd in de student. Uit een onderzoek van de VSNU blijkt dat de rijksbijdrage per student in 2000 19.500 euro was, terwijl dit nu gedaald is tot 14.300 euro per student. Zowel het wetenschappelijk onderwijs als wetenschappelijk onderzoek lijden hieronder. De kwaliteit, profilering en academische vorming komen, zoals de VSNU ook stelt, zeker in gevaar. Een universiteit met veel discipline en rendementsdenken leidt wat mij betreft daarom tot ongewenste gevolgen, waarvan een verandering in een soort alternatieve hogeschool er één is.
Schools
De universiteit heeft wel baat bij een meer schools systeem, aangezien zij anders te veel kosten maakt die zij niet kan dekken met overheidssubsidie. Op korte termijn is dit onderwijssysteem dan ook goedkoper voor de staat dan op lange termijn, aangezien de kenniseconomie hier flink onder lijdt. Natuurlijk moeten er verplichtingen zijn, en kan een beetje discipline geen kwaad. Als er samengewerkt moet worden zijn werkgroepen ideaal, en ze werken natuurlijk het beste als alle studenten ervoor komen opdagen. Voor een docent is het ook prettiger om meer overzicht te hebben over de studenten, en is het voor sommige studenten ook fijn om meer sturing te hebben, omdat de eigen verantwoordelijkheid misschien te zwaar valt en ze daarom onnodig stoppen met hun studie.
De grens tussen wat wel en wat niet verplicht moet zijn is moeilijk te bepalen. Toch lijken mij de verplichte werkgroepen, colleges en gesprekken met de studieadviseur eerder eigen verantwoordelijkheid, en is het verplicht stellen ervan niet slechts een handige rendementsmaatregel in een massaler wordende universiteit. Er schuilt een gevaar in het opgeven van de training van eigen discipline, en aldus het opleiden van intrinsiek gemotiveerde en gedisciplineerde wetenschappers. We zijn toch allemaal volwassen?
Anke Besseling (20) is student politicologie en culturele antropologie & ontwikkelingssociologie aan de UvA.