Chaos
Hoe kunnen wetenschappers dat voor elkaar krijgen? Volgens Boulton wordt dat, hoe verder de wetenschap zich ontwikkelt, steeds moeilijker. Hij legt uit dat wetenschap begon met het oplossen van simpele problemen. ‘Zoals de theorie van de zwaartekracht en de wetten van Newton; allemaal theorieën die uitgaan van geïsoleerde systemen. Maar nu weten we dat de natuur veel chaotischer in elkaar zit dan we destijds dachten. Universiteiten hebben de taak om nog veel meer het grote systeem te overzien, en over klimaatverandering te denken als deel van dat gecompliceerde systeem van de aarde.’
‘Zo is het al een paar keer voorgekomen dat er ecosystemen in elkaar zijn gestort. Nog maar dertig jaar geleden behoorden de Labrador Grand Banks De Labrador Grand Banks zijn een aantal plateau's ten oosten van de Canadese streek Newfoundland. Hier komt de koude Labrador stroom samen met de warme golfstroom.tot de rijkste visserijgebieden van de wereld. Binnen tien jaar stortte dat in, en het is nooit hersteld. Dat kwam simpelweg omdat de dynamiek van het ecosysteem was beschadigd door de manier waarop er met die visgronden is omgegaan.’
Maar hoe leg je uit dat dit door menselijk handelen komt? Boulton geeft toe dat het steeds moeilijker wordt om bewijs inzichtelijk te maken voor het grote publiek, omdat onderzoek op steeds grotere hoeveelheden gegevens is gebaseerd. ‘Dertig jaar geleden publiceerde ik een artikel over klimaatverandering in Nature. Het onderzoek was gebaseerd op zeven datawaarden. Drie jaar geleden deden we nagenoeg hetzelfde experiment in Antarctica, maar dit keer met moderne techniek waardoor we misschien wel zeven petabytes aan informatie hebben verzameld. Die informatie past zelfs niet in het tijdschrift Nature. De uitdaging is om de informatie beschikbaar te maken op die manier dat anderen kunnen beoordelen of we ons onderzoek goed hebben uitgevoerd. Dat wordt een steeds groter probleem voor wetenschappers.’
En dan, zegt Boulton is het nog lang niet zo makkelijk om invloed te hebben op het handelen van burgers en politici. ‘Ik ben al dertig jaar met klimaatverandering bezig. We zeiden: “Kijk dit zijn volgens ons de feiten, en dit zijn de conclusies die we daaruit trekken.” We legden dat voor aan organen als het IPCCHet Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is een wetenschappelijke organisatie die in 1988 door de Verenigde Naties is opgericht om klimaatverandering te evalueren. en politici en zeiden: “Daar heb je het, nu is het aan jullie om te handelen”. Misschien hebben we dat wel verkeerd gedaan.’
Invloed
‘De bewustwording over de effecten van klimaatverandering begon zo’n vijfendertig jaar geleden. Regeringen, op hun beurt, werden er pas echt zo’n vijfentwintig jaar geleden van bewust. Is er sindsdien echt iets gebeurd om klimaatverandering tegen te gaan? Nee. Waarom niet? Ik denk niet dat het komt omdat universiteiten niet duidelijk genoeg op de gevaren hebben gewezen.’
Maar het preken tegenover politici helpt niet, zegt Boulton. En ook burgers willen er niets van weten. ‘Steeds minder burgers zijn bereid te luisteren naar een wetenschapper die tegen ze preekt; die ze vertelt wat het probleem is, dat het zo erg is, en wat er allemaal tegen gedaan moet worden. Ze hebben hun oude gewoonte van eerbied verloren. Nu zeggen ze: “Laat me het bewijs zien, dan kunnen we zelf kijken of het waar is wat je beweert”. Dus we moeten nog meer dan voorheen, open zijn over ons bewijs.’
‘Tegelijkertijd is de zogenaamde burgerwetenschap in opkomst. Het onderscheid tussen professionele wetenschap en amateurs – mensen die geen universitaire opleiding hebben gedaan – wordt uitgehold. Mijn vrouw draagt bij aan een groot onderzoek in het Verenigd Koninkrijk naar de afsterving van de esdoorn. Iedere maand stuurt ze een rapport over de bomen die zij observeert aan het ministerie van milieu in Londen. Daar worden alle data gecombineerd en teruggestuurd naar de mensen die aan het onderzoek meedoen.’
Kranten
Boulton wil maar zeggen, iedereen houdt zich bezig met wetenschap, dus het grote publiek is niet meer voor een gat te vangen. Daardoor moeten wetenschappers niet alleen opener zijn over hun onderzoeksgegevens, ‘het moet, zoals sommige mensen zeggen, een coproductie van kennis zijn. Ik kan bijvoorbeeld niet naar een inuït in het Westen van Groenland gaan en zeggen dat klimaatverandering voor verschrikkelijke problemen gaat zorgen en dat hij daar iets tegen moet doen. In plaats daarvan moet ik hem vertellen wat ik heb onderzocht, en hem vervolgens vragen hoe hij tegen het probleem aankijkt.’
‘Ik denk dat het empirisch experiment alleen maar beter wordt als je mensen erbij betrekt. Omdat mensen dan mede-eigenaar worden van die kennis gaan ze ernaar handelen (door klimaatverandering tegen te gaan, red.). Het is enorm belangrijk voor de moderne wetenschap dat we die kant opgaan. Mensen nemen geen advies meer aan van een of andere wetenschapper in een toga op een universiteit.’
Boulton geeft toe dat het erg arbeidsintensief is: ‘Het probleem is dat, als we alle wetenschapsgebieden op die manier toegankelijk willen maken voor het grote publiek, wetenschap morgen zou ophouden te bestaan. Dan zijn we de hele tijd alleen maar bezig met die vertaalslag.’
Hoe kiezen we dan de onderwerpen waarmee we dat doen? ‘Kijk in de kranten. Er wordt bijvoorbeeld veel geschreven over nieuwe behandelmethodes van allerlei ziektes, over infecties, over onderwijs en over klimaatverandering. Dat zijn allemaal onderwerpen waar het publiek kennelijk meer over wil weten. We moeten heel hard werken om onderzoek te doen naar die onderwerpen. En wel op die manier dat we op een veel fundamentelere manier burgers, politici en belangengroepen bij ons werk betrekken.’