Zes verschillende summer schools organiseert de HvA deze zomer, waaronder ‘Practising human rights in urban areas’. Hierbij leren studenten over mensenrechten in de praktijk. Vrijdag kwam de summer school tot een creatief einde. ‘Iedereen ziet de wereld door een bril, die is opgezet door je ouders of de samenleving.’
Vier meiden lopen vanuit verschillende richtingen van de zaal naar elkaar toe. Voor hun hoofd houden ze een wit masker in de vorm van hun gezicht. Ze stoppen, laten hun maskers zakken en wisselen elkaar af met het uitroepen van zinnen als:
‘I fucked up, but at least it’s better than looking for a place to sleep.’
‘This is no hotel! I have no privacy!’
‘When I was five years old I wanted everything, now I have nothing.’
Dan gaat het viertal naast elkaar staan. Stilte. Opeens beginnen ze hard te schreeuwen. Ze krimpen ineen met gebalde vuisten. Tot ze plots weer stil zijn. Na een paar seconden beginnen ze keihard te lachen. En dan zijn hun gezichten weer serieus en gaan ze verder met het roepen van quotes.
Daklozen
De meiden doen mee aan de HvA-summer school ‘Practising human rights in urban areas’, georganiseerd door de Faculteit Maatschappij en Recht. Ze moeten er leren omgaan met mensen voor wie mensenrechten niet altijd vanzelfsprekend zijn, zoals daklozen. De dertien deelnemers komen vanuit de hele wereld, de meesten uit de Scandinavische landen en China. Er doet ook een aantal HvA-studenten mee, zoals de negentienjarige Samira Shadid die culturele maatschappelijke vorming studeert.
‘Ons groepje ging langs bij daklozenopvang Hvo-Querido. We gingen er zonder vooropgezet plan heen om te kijken hoe de mensen er leven. Daar luisterden we naar hun openhartige verhalen. Waaruit we vervolgens de quotes haalden voor onze eindpresentatie,’ zegt Shadid.
Die eindpresentatie vond vrijdag plaats. In een zaaltje in het Wibauthuis zetten de studenten hun ervaringen om in een kunstvorm: dans, zang, beelden, bewegingen, woorden. ‘Ze proberen met hun lichaam te vertellen wat ze hebben gehoord, bijvoorbeeld door het uitbeelden van pijn of plezier,’ zegt Nilo Berrocal Vargas, de acteur en regisseur met Peruviaanse roots die de deelnemers aan de summer school begeleidde.
Het viel Samira Shadid op dat de daklozen veel opgekropte frustratie hadden. ‘Vandaar ook de schreeuw in onze performance. Daarin zit ook een stukje kracht die de mensen hebben om door te leven. Maar natuurlijk hebben ze ook dromen en maken ze plezier. Die achtbaan van emoties proberen we terug te laten komen.’
Standbeelden
Andere groepjes pakken de eindpresentatie weer poëtischer aan. Een meisje vertelt hoe haar groepje sprak met een Surinaamse man bij Streetsmart, een project waarbij Amsterdamse horecaondernemers geld inzamelen voor daklozen. ‘Hij zei ons dat iedereen de wereld door een bril ziet, opgezet door je ouders of de samenleving. Die bril kan je beschermen, die moet je dus niet wegdoen. Maar hij kan ook voor vooroordelen zorgen. Wees je daarom bewust dat jij de bril gebruikt en niet andersom.’
Alle groepjes doen gezamenlijk nog een slotoptreden. Ze verbeelden ongelijkheid door de helft van de groep met lachende gezichten hun spierballen te laten tonen, terwijl de andere helft treurig op de grond ligt. Dan vormen ze een menselijk standbeeld dat hoop moet verbeelden, door op elkaar leunen, elkaar vast te houden en omhoog trekken. De groep is volgens Shadid in korte tijd hecht geworden. ‘Het is zo jammer dat de twee weken alweer voorbij zijn. Dat wordt sowieso huilen vanavond!’