Amfi maakt vrije val op ranglijst modescholen
Het Amsterdam Fashion Institute (Amfi) van de HvA is dit jaar terug te vinden op plek 42 in de ranking van modescholen die Business of Fashion (BoF) jaarlijks opstelt. Amfi maakt een forse duikeling ten opzichte van vorig jaar, toen het nog twintigste stond. Destijds werden er echter ook minder scholen onderzocht.
Business of Fashion maakte vorig jaar voor het eerst een ranglijst van modescholen wereldwijd en onderzocht destijds 21 opleidingen. Dit jaar werden er 54 opleidingen door studenten, alumni en professionals beoordeeld op zowel bachelor- als masteronderwijs. De ranking, waarin het belang van ondernemerschap en technologie een belangrijke factor is, wordt zowel voor bachelor- als masteronderwijs aangevoerd door het Londense Central Saint-Martins.
Amfi, is de enige Nederlandse modeopleiding die de top-50 weet te halen in de bachelorranking. Bij de masters is Amfi niet terug te vinden in de ranglijst, aangezien de Amfi-master pas op 1 september 2016 het Arnhemse Artez scoort daarentegen met een veertiende plaats behoorlijk hoog.
Graduation rate
Opvallend is dat Amfi op de meeste indicatoren ongeveer hetzelfde scoort als vorig jaar. De daling op de ranking is dan ook voornamelijk te danken aan het feit dat veel andere scholen Amfi voorbij staken. Zo zijn bijvoorbeeld twee Franse modescholen met verschillende specialismen gaan samenwerken, waardoor ze nu allebei hoog op de ranking staan.
Enkel in de graduation rate, het studierendement, is een grote afname te zien: van 75 naar 46 naar procent. ‘We hebben bij BoF aangeven dat de cijfers niet kloppen,’ zegt Amfi-directeur Souraya Bouwmans. ‘De rendementscijfers worden 19 september gepubliceerd en die zullen waarschijnlijk tussen de 70 en de 75 procent liggen.’
‘Het is een independent ranking is,’ zegt Bouwmans. ‘Niet alle scholen doen mee, maar anderzijds merk je toch dat studenten er wel naar kijken. Dus of het een belangrijke ranking is? Ja en nee, eigenlijk.’ Bouwmans is tevreden met de plek als beste modeschool van bachelors, maar tekent daarbij direct aan dat niet alle instituten deelnamen. ‘Bovendien ben je afhankelijk van de response rate van de studenten, en daar kunnen wij niet zoveel aan doen.’
Te weinig ruimte
De kritiekpunten die de studenten in de ranking aangeven, zijn opmerkingen die Bouwmans herkent. ‘Die zie ik ook in de Nationale Studentenenquête. Eigenlijk is ons gebouw te klein. Studenten willen graag ruimtes waar zij ongestoord kunnen werken op school, en die hebben we niet. We hebben te weinig vierkante meters. Daardoor kunnen we geen ideale roosters maken en dat leidt tot kritiek.’ Desondanks zou ze ook niet graag verhuizen. ‘We zijn heel blij met het Koetsier-Montaignehuis en we zijn ook tevreden dat we midden in Amsterdam zitten, middenin een creatieve stad. Dat levert heel veel op, maar jammer genoeg zijn de vierkante meters ook duur.’
