Na een tumultueus slotakkoord tijdens en na de Maagdenhuisbezetting komt er maandag een einde aan het bestuurlijke leven van een wetenschapper die alom werd gewaardeerd om haar koersvaste bestuursstijl en nuchtere voorkomen, wars van uiterlijk vertoon: rector magnificus Dymph van den Boom gaat officieel met emeritaat. We nemen het leven al fietsend nog één keer met haar door. ‘Doe mij maar een cola light en een saté van kippendijen.’
‘Wat nu belangrijk is, is dat bestuurders investeren in vertrouwen. Ik heb het al vaker gezegd, maar het proces waar de UvA zich in bevindt is een traject van cultuurverandering. Dat gaat jaren duren. Ik denk dat er op de UvA al veel formele autonomie is, maar dat wil niet zeggen dat dit ook zo wordt gevoeld. De UvA is behoorlijk decentraal georganiseerd, maar dat moet ook worden opgepakt door medewerkers en studenten. Ik heb geregeld meegemaakt dat een decentraal besluit kon en mocht worden genomen, maar dat men van het centraal niveau – van mij dus – een beslissing wilde. Dat kan dan dus niet.’ Op de valreep zegt vertrekkend rector magnificus Dymphna Cornelia van den Boom (Roosendaal en Nispen, 1951) het nog één keer: het gaat niet om structuur, maar om cultuur en er zal nog heel wat water door de Amstel stromen voordat die cultuur is veranderd.
Mouwen opstropen
Op een regenachtige decembermorgen fietsen we langs diezelfde Amstel op weg naar de locatie waar zij Folia voor het laatst te woord zal staan in haar functie als rector magnificus. We halen haar op van haar huis aan de Prinsengracht. We verwachten (en hopen) dat Van den Boom zal zeggen dat we, gezien het weer, het gesprek beter bij haar thuis kunnen houden in plaats van er eerst een half uur voor te fietsen en drijfnat op de plaats van bestemming aan te komen. Maar Van den Boom staat klaar in spijkerbroek, fleecetrui en sportschoenen. Niet fietsen? ‘Ach, een beetje regen. Jas aan, capuchon op.’ Zo nuchter als zij bestuurde, zo nuchter is zij ook in de privé-omgang. ‘What you see is what you get,’ zei zij als bestuurder geregeld. Ze kan niet anders, ze is zoals ze is. ‘Ik kom uit een nuchter Brabants nest. Mijn vader is jong overleden, mijn moeder moest de mouwen opstropen om de monden van mijn zusjes en mij te voeden.’
Of we even in de huiskamer willen wachten. ‘De fundering wordt vernieuwd en de aannemer moet nog iets afmaken.’ Er is koffie en een stroopwafel, of twee. ‘Ik fiets elke dag, ook in de winter. Soms wel twintig tot dertig kilometer per dag. Even het hoofd leeg maken. Meestal ’s avonds en meestal alleen. Zie ’s avonds maar eens iemand mee te krijgen, dat lukt meestal niet. Eerder deed ik aan fitness, maar toen ik ouder werd, kreeg ik last van blessures.’
Begrafenisstoet
Als de pendule op de schoorsteenmantel twaalf uur slaat is de aannemer uitgewerkt en kunnen we op weg. De regen is opgehouden en we fietsen via de Amsteldijk, het Martin Luther King-park en onder de Utrechtsebrug door, de stad uit. Links de Amstel, waar verschillende woonboten zijn afgemeerd. ‘Weet je dat er verschillende medewerkers van de UvA in zo’n boot wonen? Ik moet er niet aan denken. Dan maar een nieuw funderinkje. Het centrum van de stad geeft bovendien ook gezelligheid.’ We zijn net begraafplaats Zorgvlied gepasseerd als ons een begrafenisstoet tegemoet komt. Hier maar geen foto maken dan? ‘Nee, doe maar niet, anders lijkt het alsof ik al met één been in het graf sta.’ En dat is helemaal niet de bedoeling. De rector heeft de afgelopen maanden talrijke aanbiedingen gehad om haar kennis en kunde buiten de UvA – of zelfs buitenslands – te blijven inzetten. ‘Ik ga straks eens even rustig nadenken welke aanbiedingen het leukst zijn en daar ga ik op in.’
Net als we voorbij de Riekermolen en het Rembrandtmonument zijn, komen we aan op de plaats van bestemming: restaurant Klein Kalfje, in de volksmond ’t Kalfje genoemd. We hebben een tafel in de serre. ‘Dan kun je leuk naar buiten kijken over de Amstel.’ We hadden Van den Boom na zo veel trouwe dienstjaren – ze werkte twintig jaar aan de UvA – natuurlijk best een vorstelijke maaltijd gegund, maar what you see is what you get. ‘Uit eten gaan in restaurants, zakelijke bijeenkomsten met bijbehorende diners. Het is vaak goed bedoeld, maar het belang daarvan wordt erg overdreven en het kost vaak enorm veel tijd. Het heeft ook voordelen hoor, want je kunt informeel nog eens overleggen, maar als je niet oppast zit je wel erg vaak te dineren.’ Met zo’n nuchtere kijk op de zaak zijn we niet verbaasd dat Van den Boom bij de serveerster ‘een cola light en een saté van kippendijen’ bestelt.
U studeerde pedagogiek in Leiden, werd daar docent-onderzoeker en kwam in 1996 naar de UvA. Waarom?
‘Ik was in Leiden docent en een diehard onderzoeker, maar ter plekke waren geen vooruitzichten om verder te komen in de wetenschap. Die waren er aan de UvA wel. Ik was intussen al vijftien jaar verbonden aan de Universiteit Leiden en dacht: iets nieuws. Ik kwam terecht op een fusiefaculteit in oprichting (de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, red.). Ik had zeker niet gepland om van die nieuwe faculteit decaan te worden, maar als je steeds gericht bent en blijft op de inhoud en je niet laat afleiden, komen dingen soms op je pad. Die kansen moet je dan natuurlijk wel grijpen. Dat heb ik gedaan, maar ik had nooit gedacht dat ik als rector magnificus van de UvA zou eindigen.’
Hoe hebt u leren besturen?
‘In de praktijk, al doende dus. Ik wist het ook wel eens niet, maar ik zei altijd: “Ik heb het goedkoopste consultancy-bedrijf van Nederland in huis. Alle kennis die ik nodig heb om te kunnen besturen is in de organisatie aanwezig.” Zelf heb ik altijd graag gewerkt met projectgroepen om het beleid voor te bereiden, van blended learning tot studiesucces. Daar zitten dan specialisten in, die niet alleen veel kennis hebben, maar ook als ambassadeur van het project optreden en hun kennis binnen de faculteiten kunnen delen. Maar bij belangrijke beslissingen ging ik uiteindelijk altijd bij mezelf te rade.’
Wat hebt u bereikt tijdens uw rectoraat?
‘Ik denk dat de UvA het heel goed doet. Wetenschappelijk gezien is de interdisciplinariteit goed op gang gekomen en hebben we grote onderzoekclusters opgezet, die van hele goede kwaliteit zijn. Recent hebben we het Institute for Advanced Study geopend dat onderzoekers zelfs UvA-breed bij elkaar brengt. Ook de valorisatie van onderzoek is goed op gang gekomen, niet alleen op bètagebied, maar in alle sectoren van onderzoek: angststoornissen, ouderenbegeleiding of oefenprogramma’s om de taalvaardigheid te verbeteren.
Ook op onderwijsgebied hebben we een mooie slag gemaakt. Aan het begin van mijn rectoraat in 2007 leek het onderwijs wel een “zendtijdmodel” in combinatie met een “veldloopmodel”: elke docent verzorgde zijn eigen uitzending en concurreerde met soms wel vijf gelijktijdig geprogrammeerde andere uitzendingen. Elke uitzending was uitstekend, maar de coördinatie en afstemming ontbraken. Voor studenten was het programma vaak een veldloop met vele hordes: tentamens, deeltoetsen, opdrachten, tussenpapers, eindpapers. Ik denk dat dit nu een stuk beter gaat met voor iedereen coherente en studeerbare curricula met heldere eindtermen. In combinatie met de scholingsprogramma’s voor docenten is dat de kwaliteit van het onderwijs zeer ten goede gekomen. Dat bleek ook bij de Instellingtoets.’
Toch kreeg u te maken met grootschalig protest in 2015?
‘Veel mensen dachten dat het iets specifieks van de UvA was, maar je hoeft maar naar de CNN-documentaire Ivory TowerBekijk hier een interview met de maker van de documentaire op Youtube. De trailer van de documentaire is hier te bekijken te kijken uit 2014 om te weten dat de discussie over kosten en opbrengsten van hoger onderwijs ook in het buitenland leeft. Wat de situatie aan de UvA wél bijzonder maakt is dat de UvA grote strategische samenwerkingsprojecten is aangegaan, waar óók kosten aan vast zitten en waarbij het voor studenten niet per se duidelijk is waar dit toe leidt. Neem de bètasamenwerking met de VU. Die werd door velen opgevat als een opmaat naar een complete fusie, wat het niet was. Zo’n ingewikkeld dossier als de samenwerking met de VU had beter en strakker in gang gezet kunnen worden. Studenten meenden bovendien dat wat op de bètafaculteit gebeurde op alle faculteiten zou gebeuren. Bestuurders moeten uitleggen of beleid selectief of generiek is. Ten aanzien van de VU was het beleid selectief, namelijk vooral voor de bètafaculteit, maar het werd geïnterpreteerd als generiek. Je moet duidelijk maken wat je plan is, maar ook wat je niet van plan bent. Dat is niet altijd goed gegaan.’
Het draaide dus om een gebrek aan communicatie?
‘Als mensen te weinig informatie hebben of krijgen en zich toch een oordeel willen vormen, gaan ze de informatie zelf invullen. Er kan dan een verschil ontstaan tussen de feitelijke waarheid en de beleefde waarheid met een vertrouwenscrisis tot gevolg. Dat speelt overigens niet alleen aan de UvA, maar ook in andere sectoren, maar om bij de UvA te blijven: kijk naar het rapport van de commissie financiën. Daaruit bleek dat de financiën van de UvA gezond zijn. Maar dat betekent nog niet dat iedereen dat ook zo ervaart.’
Hoe keert het vertrouwen binnen de UvA terug?
‘Niet door incidenteel de mensen te informeren, maar structureel de boodschap af te geven dat je transparant bestuurt, dat de zaken kloppen en dat je dat ook kunt bewijzen. Dat moet net zo lang gebeuren totdat iedereen er weer van overtuigd is dat het bestuur van de UvA in goede handen is bij de bestuurders die er zitten.’
Welk besturingsmodel hoort daar bij?
‘Wat mij betreft niet het groene modelTijdens het referendum in december konden alle UvA'ers zich uitspreken over hun ideale universiteit. Lees hier meer over de verschillende bestuursmodellen., waarbij iedereen zichzelf organiseert. Ik herinner mij nog de jaren zeventig en tachtig, toen dat het geval was. Maar toen gebeurde er uiteindelijk helemaal niets. Er stond soms nog niet eens een onderwijsvisie op papier, omdat daarover geen overeenstemming was. Zo kun je geen grote organisatie leiden. Zo’n groen model is trouwens ook niet nodig, als je elkaar maar vertrouwt.’
Hoe moet het verder met de UvA na uw vertrek?
‘De UvA bevindt zich wat internationalisering betreft op een keerpunt in haar bestaan. Ik geloof zeer in internationalisering, maar wel op alle niveaus in de organisatie. Dat betekent overigens niet dat Engels de voertaal moet zijn bij alle curricula. Waar dat niet gewenst is zou ik zeggen: ga met elkaar in debat. Diversiteit betekent toch ook een diversiteit aan opvattingen? Dát is wat ik academische vorming noem.’
We vinden het mooi geweest. De cola light en de saté van kippendijen zijn al lang op en Van den Boom wil nog een stukje fietsen, want ze is nog niet aan haar dagelijkse portie fietstraining toegekomen. ‘Ga jij maar terug naar de stad, ik fiets nog wat verder.’ Terug op de Folia-redactie vinden we een mail van Van den Boom waarin ze verwijst naar het intussen beroemde touwtje-door-de-brievenbus-gesprek van Jan Terlouw in De Wereld Draait Door, waarin deze sprak over gebrek aan vertrouwen in elkaar en de noodzaak dat vertrouwen weer op te bouwen. ‘Precies datgene waar wij zojuist over spraken. Het is geen exclusief UvA-probleem, maar een algemeen maatschappelijk probleem, waar we aan moeten werken.’
Dymph van den Boom houdt komende maandagmiddag tijdens de viering van de 385e dies van de UvA haar afscheidsrede.