Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
‘Rechtsstatelijk geweten van Nederland’ Folkert Jensma vreest regeerakkoord
Foto: Fenna Jensma
actueel

‘Rechtsstatelijk geweten van Nederland’ Folkert Jensma vreest regeerakkoord

Wessel Wierda Wessel Wierda,
8 January 2024 - 12:49

Journalist Folkert Jensma, vanaf donderdag UvA-eredoctor, reflecteert in gesprek met Folia over de toeslagenaffaire en de winst van Wilders. Welke rol speelt de journalistiek daarin? ‘Ik kan mij niet voorstellen dat de journalistiek Wilders groot gemaakt zou hebben.’

Van de peperdure hersteloperatie van de Toeslagenaffaire ‘die steeds meer trekken krijgt van de affaire zelf’ en het zogeheten casino-procederen (zie kader) tot het partijprogramma van verkiezingswinnaar PVV. Al jaren schrijft journalist Folkert Jensma columns en analyses over allerlei ontwikkelingen die volgens hem danig van invloed zijn op de Nederlandse rechtsstaat. Dat doet hij bij de krant, waar hij van 1996 tot eind 2006 hoofdredacteur was: NRC.

 

‘De invloed en betekenis van het werk van Jensma ligt in de maatschappelijke impact die hij weet te maken,’ aldus UvA’s rector magnificus Peter-Paul Verbeek. Zijn werk vormt, volgens een persbericht van de Universiteit van Amsterdam, een ‘belangrijke aanvulling op het wetenschappelijk werk dat aan de UvA en andere universiteiten wordt gedaan naar de rechtsstaat, rechtspleging en toegang tot recht.’

Wat is casino-procederen?

Het fenomeen waarbij burgers commerciële bureaus inschakelen om bezwaar te maken of in beroep te gaan tegen een boete of aanslag, enkel met de hoop dat bestuursorganen, rechtbanken of gemeenten vormfouten maken. Met de inhoud van de boete of aanslag, heeft deze rechtsstap niets te maken. ‘Het is het recht exploiteren, op een manier zoals het niet bedoeld is, aldus Folkert Jensma. ‘Dat is echt een wantoestand.’

 

Inmiddels klinkt er ook kritiek vanuit de rechtspraak. Jensma: ‘Dat begint eigenlijk nu pas, met scherpe uitspraken van de advocaat-generaal, die er echt korte metten mee maakt en de hoge raad aanspoort om dit af te kappen. Ik vermoed dat dit wel tot een natuurlijk einde komt, maar het heeft zeker wel vijf of tien jaar geduurd, en misschien zelfs wel langer…’

Het levert hem een eredoctoraat op. Aanstaande donderdag, bij de dies natalis van de UvA, zal hij deze prestigieuze titel officieel toegekend krijgen. Folia sprak hem in aanloop naar dit bijzondere moment.

 

Was u blij verrast door deze benoeming tot eredoctor?

‘Het kwam als een donderslag bij heldere hemel. Ik was op vakantie in Oostenrijk aan het wandelen en kreeg een mailtje van Iris van Domselaar (hoogleraar Rechtsfilosofie en Beroepsethiek voor juristen, en erepromotor van Jensma, red.) van de UvA-rechtenfaculteit. Ze wilde mij iets vragen namens de UvA. Ik kreeg daar direct allerlei voorstellingen bij.’

 

U dacht al aan een bijzonder hoogleraarschap …

‘Ha, mijn gedachten waren veel prozaïscher. Ze heeft een telefoonnummer nodig, of ze wil een juridisch stuk zoeken, iets in die trant. Ik was dus totaal niet voorbereid op haar echte mededeling.’

 

Van Domselaar noemt u ‘in zekere zin het rechtsstatelijk geweten van Nederland’. Een mooi compliment. Maar heeft u ook het gevoel dat juridische onderwerpen onderbelicht zijn in de journalistiek?

‘Ik vind dat ze eenzijdig worden belicht. Misschien wel tachtig procent van de juridische onderwerpen die in de journalistiek worden behandeld gaan over het strafrecht. Terwijl: het strafrecht is misschien een derde van de hele rechtspraktijk. Dat zou je niet zeggen als je ziet wat we in de media brengen. De rest – neem arbeids-, familie- of bestuursrechtelijke geschillen – komt er bekaaid vanaf.’

 

‘Slechts een paar journalisten in het land volgen die rechtsgebieden op de voet. Daar valt veel meer te halen. Ze zijn weliswaar minder toegankelijk vanwege de privacygevoeligheid, en veel van die procedures komen ook niet binnen twee weken tot een uitspraak zoals in het strafrecht, maar dat maakt het zeker niet minder relevant. Als een paar van de rechtbankverslaggevers zich dus in het bestuursrecht verdiepen, dan denk ik dat we de lezer al een veel betere dienst bewijzen.’

Foto: Fenna Jensma

Zelf schrijft u wel veel over het bestuursrecht. Hoe is uw eigen interesse daarvoor ontstaan?

‘Dat is het resultaat van de toeslagenaffaire – daarvoor zat ik ook nog niet zo diep in het bestuursrecht. Ik vind dat de toeslagenaffaire de journalistiek geleerd heeft dat er, bijvoorbeeld in het sociaal zekerheidsrecht, veel aan de hand is tussen overheid en burger. Daar hebben ‘we’ – voor zover je over ‘we’ kunt spreken – te weinig grip op gehad.’

 

Legt u eens uit.

‘We hebben de toeslagenaffaire wel opgemerkt, maar niet gezien in de rechtszaal. We hebben die zittingen niet bezocht, we hebben niet gezien wat zich daar afspeelde. Terwijl de problematiek ook daar tot uiting kwam. Dat trek ik mezelf aan.’

 

Dus u zegt in feite dat de toeslagenaffaire door de journalistiek in een vroegtijdiger stadium opgemerkt had kunnen worden?

‘Ja, we hadden dit kunnen zien aankomen, als we ook die zittingen hadden gezien. Als we de jurisprudentie hadden gevolgd, dan was ons wellicht opgevallen dat de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de hoogste bestuursrechter, red.) onvoldoende zicht had op zaken die in het dagelijks leven van mensen helemaal fout gingen.’

 

In gesprek met de Volkskrant vertelt u dat het schrijven van juridische columns ook uw eigen rechtvaardigheidsgevoel heeft aangescherpt.

‘Op zichzelf is dat wel waar ja. In zo’n column ontwikkel je een gesprek. Niet alleen met je lezer, maar ook met jezelf. Vervolgens kijk je terug op wat je geschreven hebt en ontdek je een terugkerende lijn. Vaak een die je niet van tevoren hebt vastgesteld. En soms heb je dat zelf niet eens door, en hoor je het van andere mensen: ‘’ja, jij schrijft altijd daarover.’’ Hé, dat is waar ook, denk je dan.’

 

Inmiddels bent u meer dan veertig jaar werkzaam in de journalistiek. Geniet u nog altijd van het vak?

‘Het is een enorm voorrecht. Met name geniet ik van het verslaan van een rechtbankzitting. Eigenlijk een relatief eenvoudig klusje; dat doe ik al heel lang, en voor een rubriek, die we bij NRC al langer dan tien jaar doen. Daarbij laten we aan de lezer zien wat er in de rechtbank gebeurt: welke kwestie er speelt, wat de advocaat of rechter zegt, wat de uitslag is, etc.’

 

‘Ik dacht toen ik eraan begon: na een paar jaar ben ik daar wel op uitgekeken. Maar nee hoor, geen sprake van zeg. Ik vind het schitterend werk en kom nog altijd geïntrigeerd en vrolijk uit zo’n zitting. Het is altijd weer gekker en vreemder dan je van tevoren denkt. Dus ik ben altijd blij als ik weer naar de volgende mag.’

‘Het partijprogramma van de PVV is rechtsstatelijk gezien een draak’

Terwijl het voor een buitenstaander toch vaak als een eendimensionaal, en weinig veranderlijk proces oogt. Er is een requisitoir en pleidooi, repliek en dupliek, en ten slotte een uitspraak.

‘Ja, zo is het. Maar de waarheid is vele malen interessanter en veelkleuriger dan men ogenblikkelijk denkt. Je weet natuurlijk nooit van tevoren wat het oordeel van de rechter zal zijn.’

 

‘In zeker drie van de vier gevallen ben ik overigens ook blij dat ik het oordeel zelf niet hoef te vellen. Zo’n uitspraak is niet niks. En als je dan een goed vonnis leest, dan vind ik dat altijd weer een heel interessant sluitstuk. Kortom, dat rechterlijke proces blijf ik tot mijn eigen verbazing eindeloos boeiend vinden.’

 

Wie minder te spreken is over het rechterlijke proces in Nederland, is PVV-leider Geert Wilders, die nu als verkiezingswinnaar een kabinet probeert te formeren. In een van uw columns toonde u zich uitermate bezorgd daarover, in verband met de ‘negatieve gevolgen voor de rechtsstaat.’ U wees bijvoorbeeld op zijn uitspraken over rechters – ‘liberale slapjanussen’ – en journalisten – ‘tuig van de richel’. Waar maakt u zich het meeste zorgen over?

‘Het diplomatieke antwoord is: het regeerakkoord. Ik ken de PVV als een rechts-radicale, ondemocratische partij, waarvan ik aarzelingen heb of ze zich wel in een coalitie op een correcte manier kunnen manifesteren.’

Ingekort cv

 

1980-1983: Redacteur universiteitsblad Mare

 

1985-1996: Freelance eindredacteur, redacteur binnenland en Den Haag, correspondent EU, chef Zaterdags Bijvoegsel, dagblad NRC

 

1996-2006: Hoofdredacteur NRC

 

2007-heden: Juridisch columnist en redacteur NRC. Zie hier

 

2011-heden: Lid College van Advies Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM)

 

2023-heden: Lid Raad van Advies Pro Demos

 

2023-heden: Voorzitter hoofdbestuur Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ)

 

‘We hebben een coalitiestelsel, waar een dempende werking vanuit gaat. Dus het is maar de vraag wat er van de PVV overblijft in een regeerakkoord, maar hun partijprogramma is rechtsstatelijk gezien een draak. Het staat vol met autoritaire fantasieën en voorstellen die zo ontzettend radicaal zijn.’

 

Zijn er volgens u lessen die de journalistiek voor zichzelf moet trekken na de winst van Wilders en de PVV?

‘Dat is een lastige vraag. Ik kan mij niet voorstellen dat de journalistiek verweten kan worden dat ze Wilders groot gemaakt heeft. Eerder dat de journalistiek een bepaalde verkiezingsuitslag onvoldoende zou hebben voorzien. Maar dat hangt er ook vanaf welke verantwoordelijkheid je aan de journalistiek toekent; de media kunnen immers niet de toekomst voorspellen.’

 

‘Bovendien is de journalistiek buitengewoon veelvormig en niet over één kam te scheren. Dat maakt het eigenlijk onmogelijk om daarover te generaliseren. Dan zou het gaan over mijn eigen journalistiek, maar ook dan vind ik het ingewikkeld om daar een helder antwoord op te formuleren, eerlijk gezegd.’

 

Tot slot dan, u bent ooit begonnen bij het Leidse universiteitsblad Mare. Hoe was het voor u om bij een universiteitskrant te werken?

‘Dat heeft mijn studie gered. Ik voelde me niet heel erg thuis in Leiden en de journalistiek gaf mij een podium, bezigheid en houding, waardoor ik me voor mijn gevoel gemakkelijker tot het selectief en in zichzelf gekeerde Leiden kon verhouden. Door Mare voelde ik me beter thuis in mijn studie én het Leidse wereldje.’

 

‘Bovendien heb ik daar het vak van journalistiek geleerd, waar ik later in doorkon. En om het kringetje rond te maken: er is natuurlijk niks mooier dan te beginnen bij een universiteitsblad en dan – in de herfst van je loopbaan – te eindigen met een eredoctoraat …’

 

… om vervolgens ook nog geïnterviewd te worden door een ander universiteitsblad. Dat maakt de cirkel helemaal rond, vindt u niet?

‘Haha ja, dat laatste. Hoe kon ik dat nou vergeten!’

 

De eredoctoraten worden op de Dies Natalis van de Universiteit van Amsterdam uitgereikt. Dit jaar vindt die plaats op donderdag 11 januari. Naast Jensma kent de UvA ook een eredoctoraat toe aan de Turkse sociologe en schrijfster Zeynep Tüfekçi.

website loading