Het is dé volkssport bij uitstek. Gek genoeg heeft het Nederlandse voetbal daar twee wereldoorlogen voor nodig gehad, legde sporthistoricus Jurryt van de Vooren dinsdag uit op de HvA.
Het is een zondag in april, honderd jaar geleden. De driekwartsbroeken reiken tot over de navel, de overhemden netjes in de broek en de supporters zitten tot aan het doel. Verder gewoon elf man in het veld, die de ballen overtikken zoals Johan Cruijff dat later zou doen: met de buitenkant van de wreef. Nederland wint met 4-3 van België. Eén groot verschil op de beelden valt pas bij nadere bestudering op: de voetballers zijn allen heren van stand.
‘Voetbal in die tijd is een elitesport, absoluut geen volkssport,’ zegt Jurryt van de Vooren over de alleroudste
beelden van het Nederlands elftal die hij onlangs pas ontdekte. In de collegezaal op de Fraijlemaborg, in de schaduw van de Amsterdam Arena, luisteren alumni van de Openbare Handelsschool, de Hogere Economische School en de HvA aandachtig. ‘Het was een sport van hoge heren. Mensen die later generaal werden, fractievoorzitter van de VVD of burgemeester van Rotterdam.’
Mensenrechten
Op verzoek van alumnivereniging
Hou’ en Trouw licht de sporthistoricus de verhouding tussen voetbal, politiek en samenleving toe. Aanleiding is het Europees Kampioenschap voetbal dat volgende week begint in Polen en Oekraïne. Een omstreden EK omdat Oekraïne de mensenrechten ernstig zou scheden.
Van de Vooren, werkzaam voor VPRO Geschiedenis en Andere Tijden Sport, richt zijn verhaal op de vraag hoe voetbal precies een volkssport in Nederland is geworden.
‘Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak werden er in heel Nederland jongens opgeroepen voor dienstplicht,’ zegt Van de Vooren. ‘Dat waren met name jongens uit de lagere sociale klassen. In Nederland werd geen oorlog gevoerd en dat betekende langzamerhand wat verveling. De legerleiding liet de soldaten daarom voetballen.’ Het gevolg laat zich raden: overal in Nederland duiken voetbalverenigingen op. En met succes, Go-Ahead is de eerste volksvereniging die in 1917 kampioen van Nederland wordt door van van Blauw Wit, de volksclub uit Amsterdam, te winnen.
Emancipatie
Daarmee was de emancipatie verre van voltooid, sterker hij begon pas. ‘Dat er clubs als Go-Ahead, Blauw Wit en Feyenoord bestaan maakt nog niet heel veel uit voor het Nederlandse elftal,’ zegt Van de Vooren. ‘Dat veranderde toen de Feyenoorder Kees Pijl werd geselecteerd om in 1924 mee te gaan naar de Olympische Spelen in Parijs.’ De Feyenoorder werd buitengesloten, daarop nam de sterspeler zijn biezen. Na excuses keerde de goaltjesdief terug. ‘In de twee wedstrijden heeft hij vijf keer gescoord.’
In de jaren daarop werden Pijl en Feyenoord symbool van de doorbraak van het volksvoetbal – Ajax was en bleef een partij voor de middenklasse. De elite trekt zich langzaam terug uit het voetbal en keert zich naar sporten als hockey en roeien. ‘De Kuip is daarmee de tempel van de volkssport voetbal,’ zegt Van de Vooren lachend, met de Amsterdam ArenA op steenworp afstand van de collegezaal.
Organisatie
De stap die nodig is om het voetbal als volkssport verder te laten groeien werd vreemd genoeg ook ingeleid door een oorlog, de Tweede Wereldoorlog. Het Nederlandse voetbal was slecht georganiseerd in een wirwar van verzuilde bonden. Om de Duitsers voor te blijven werd plots de noodzaak gevoeld samen te werken. ‘Aldus geschiedde. De Nederlandse Voetbalbond was een fusie geworden van de vier grote sportbonden in Nederland. De katholieke, de protestantste, de socialistische en de algemene.’
Na de oorlog bleek het een groot voordeel te hebben. De sport groeide onder een centraal gestuurde, landelijke organisatie. Daarmee liep het voetbal een kleine twintig jaar voor op de ontzuiling in de rest van de samenleving. Van de Vooren: ‘We kennen de uitspraak voetbal is oorlog. Ik hou het liever op voetbal door oorlog.’