Het faculteitsbestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen heeft de procedure verloren die het bestuur zelf had aangespannen tegen de facultaire studentenraad inzake de aanpassing van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). De studentenraad stemde en stemt daar niet mee in en heeft daarin gelijk gekregen van de landelijke Commissie voor Geschillen Medezeggenschap Hoger Onderwijs (LCG).
‘Door het besluit in de beroepszaak zijn belangrijke elementen van het nieuwe OER op losse schroeven komen te staan,’ schrijft decaan Frank van Vree in een mail aan alle medewerkers van de faculteit. Van Vree vreest nu dat 'de aangescherpte doorstroomeisen na het eerste jaar in de vorm van de daaraan verbonden reparatietaken, de beperking van de geldigheidsduur van de examenonderdelen en de compensatieregeling' – de officiële term voor de vijfjesmaatregel - wellicht niet meer in het aanstaande eerste semester ingevoerd kunnen worden.
De Commissie is volgens Van Vree ‘weliswaar van mening’ dat het faculteitsbestuur in de kwestie ‘een redelijk standpunt inneemt’, maar de Commissie acht tegelijkertijd de standpunten van de facultaire studentenraad evenmin onredelijk. Van Vree: ‘In dat geval, zo redeneert de Commissie, wint de medezeggenschap. De Commissie verwijst daarvoor naar de wetsgeschiedenis.’
Het faculteitsbestuur voerde in de procedure als argument aan dat het niet-invoeren van scherpere eisen ernstige financiële gevolgen op korte termijn zou kunnen hebben, als gevolg van de prestatieafspraken tussen het Ministerie van OCW en de universiteiten. Van Vree: 'Voor de Commissie bleek dit argument niet overtuigend genoeg om op grond daarvan de bezwaren van de studenten te overrulen.'
Jaap Oosterwijk, voorzitter van de facultaire studentenraad, is verrast en verheugd dat de Commissie deze uitspraak heeft gedaan. ‘Ik heb het vonnis nog niet gelezen, maar ben hartstikke blij. We zullen nu snel het gesprek met Van Vree aangaan om te proberen een oplossing te vinden voor de problemen, want het onderwijs moet in september gewoon van start kunnen gaan. Dat is onze inzet.’
Van Vree laat weten dat het faculteitsbestuur zich de komende weken, in overleg met de medezeggenschapsorganen, zal beraden hoe voor het begin van het academisch jaar de nieuwe bachelorprogramma’s 'van een juridische basis' kunnen worden voorzien.
‘Door het besluit in de beroepszaak zijn belangrijke elementen van het nieuwe OER op losse schroeven komen te staan,’ schrijft decaan Frank van Vree in een mail aan alle medewerkers van de faculteit. Van Vree vreest nu dat 'de aangescherpte doorstroomeisen na het eerste jaar in de vorm van de daaraan verbonden reparatietaken, de beperking van de geldigheidsduur van de examenonderdelen en de compensatieregeling' – de officiële term voor de vijfjesmaatregel - wellicht niet meer in het aanstaande eerste semester ingevoerd kunnen worden.
De Commissie is volgens Van Vree ‘weliswaar van mening’ dat het faculteitsbestuur in de kwestie ‘een redelijk standpunt inneemt’, maar de Commissie acht tegelijkertijd de standpunten van de facultaire studentenraad evenmin onredelijk. Van Vree: ‘In dat geval, zo redeneert de Commissie, wint de medezeggenschap. De Commissie verwijst daarvoor naar de wetsgeschiedenis.’
Het faculteitsbestuur voerde in de procedure als argument aan dat het niet-invoeren van scherpere eisen ernstige financiële gevolgen op korte termijn zou kunnen hebben, als gevolg van de prestatieafspraken tussen het Ministerie van OCW en de universiteiten. Van Vree: 'Voor de Commissie bleek dit argument niet overtuigend genoeg om op grond daarvan de bezwaren van de studenten te overrulen.'
Jaap Oosterwijk, voorzitter van de facultaire studentenraad, is verrast en verheugd dat de Commissie deze uitspraak heeft gedaan. ‘Ik heb het vonnis nog niet gelezen, maar ben hartstikke blij. We zullen nu snel het gesprek met Van Vree aangaan om te proberen een oplossing te vinden voor de problemen, want het onderwijs moet in september gewoon van start kunnen gaan. Dat is onze inzet.’
Van Vree laat weten dat het faculteitsbestuur zich de komende weken, in overleg met de medezeggenschapsorganen, zal beraden hoe voor het begin van het academisch jaar de nieuwe bachelorprogramma’s 'van een juridische basis' kunnen worden voorzien.
