De opleiding Frans bestaat volgende week honderd jaar. Tijd voor een feestje, maar ook voor een bezorgde blik vooruit. Hoogleraar Ieme van der Poel vreest dat Frans en andere kleine opleidingen gedwongen worden samen te werken in de bachelor, onder de zogenoemde 'brede labels'.
‘Het lijkt soms wel alsof Nederlandse bestuurders nooit veel verder komen dan overal maar een hutspot van maken,’ zegt hoogleraar Franse letterkunde Van der Poel. ‘Kijk naar de brede labels die in Groningen nu zijn ingevoerd. Daar wordt al gediscussieerd over wat studenten eigenlijk met zo’n opleiding kunnen: niet veel. Daar moeten we met de UvA niet naar toe willen.’
Van der Poel ziet wel dat de instroom in de bachelor niet zo groot is – steeds rond de vijftig met uitschieters naar boven en naar beneden – en dat de master al jaren rond de vijftien studenten trekt. Maar of de brede labels de oplossing bieden is volgens haar de vraag.
Veel kleine opleidingen in Nederland – en dus ook die aan de UvA – zijn te klein om levensvatbaar te zijn. Of liever gezegd: dat wordt door veel bestuurders en de overheid zo gevonden. Als gevolg daarvan is het idee van de ‘brede labels’ ontstaan, waarin kleine opleidingen samenwerken in de bachelor. ‘Een mengelmoesje met iets van talen, media en cultuur erin,’ zegt Van der Poel. ‘Ik ben niet tegen verandering, maar studenten een bachelor aanbieden met alleen wat basiskennis van een taal – in mijn geval Frans – dat lijkt me niet goed. Ik begrijp dat taalverwerving in de bachelor veel tijd kan kosten, maar laat studenten dan voorafgaand aan hun opleiding in ieder geval verplicht een intensieve zomercursus volgen.’
Van der Poel kijkt graag naar hoe het talenonderwijs in bijvoorbeeld Engeland is georganiseerd. ‘Daar moeten studenten verplicht één tot anderhalf bachelorjaar doorbrengen in het land waarvan ze de taal studeren. Daar zou ik erg voor zijn.’
Hoe het met de masteropleidingen verder moet is Van der Poel ook nog niet helemaal duidelijk. ‘Want op een brede bachelor moet logischerwijs ook een brede master volgen. In zekere zin is onze master nu ook al breed, maar we hopen steeds dat studenten er zo veel Frans in stoppen dat ze er bijvoorbeeld toch nog een eerstegraads bevoegdheid mee hebben.’
Een en ander betekent niet dat er volgende week geen feestje wordt gevierd, integendeel. Er is een heel dagprogramma met sprekers, debatten en een table ronde en studenten, medewerkers en alumni voeren gezamenlijk in Crea de Nederlandse vertaling op van het toneelstuk Phèdre van Jean Racine, geregisseerd door oud-docente Mieke Taat.
Er loopt momenteel nog een discussie tussen het College van Bestuur en de medezeggenschap over het al dan niet hebben van instemmingsrecht bij de officiële invoering van de brede labels. Daarover wordt in de loop van de maand een beslissing verwacht.
‘Het lijkt soms wel alsof Nederlandse bestuurders nooit veel verder komen dan overal maar een hutspot van maken,’ zegt hoogleraar Franse letterkunde Van der Poel. ‘Kijk naar de brede labels die in Groningen nu zijn ingevoerd. Daar wordt al gediscussieerd over wat studenten eigenlijk met zo’n opleiding kunnen: niet veel. Daar moeten we met de UvA niet naar toe willen.’
Van der Poel ziet wel dat de instroom in de bachelor niet zo groot is – steeds rond de vijftig met uitschieters naar boven en naar beneden – en dat de master al jaren rond de vijftien studenten trekt. Maar of de brede labels de oplossing bieden is volgens haar de vraag.
Veel kleine opleidingen in Nederland – en dus ook die aan de UvA – zijn te klein om levensvatbaar te zijn. Of liever gezegd: dat wordt door veel bestuurders en de overheid zo gevonden. Als gevolg daarvan is het idee van de ‘brede labels’ ontstaan, waarin kleine opleidingen samenwerken in de bachelor. ‘Een mengelmoesje met iets van talen, media en cultuur erin,’ zegt Van der Poel. ‘Ik ben niet tegen verandering, maar studenten een bachelor aanbieden met alleen wat basiskennis van een taal – in mijn geval Frans – dat lijkt me niet goed. Ik begrijp dat taalverwerving in de bachelor veel tijd kan kosten, maar laat studenten dan voorafgaand aan hun opleiding in ieder geval verplicht een intensieve zomercursus volgen.’
Van der Poel kijkt graag naar hoe het talenonderwijs in bijvoorbeeld Engeland is georganiseerd. ‘Daar moeten studenten verplicht één tot anderhalf bachelorjaar doorbrengen in het land waarvan ze de taal studeren. Daar zou ik erg voor zijn.’
Hoe het met de masteropleidingen verder moet is Van der Poel ook nog niet helemaal duidelijk. ‘Want op een brede bachelor moet logischerwijs ook een brede master volgen. In zekere zin is onze master nu ook al breed, maar we hopen steeds dat studenten er zo veel Frans in stoppen dat ze er bijvoorbeeld toch nog een eerstegraads bevoegdheid mee hebben.’
Een en ander betekent niet dat er volgende week geen feestje wordt gevierd, integendeel. Er is een heel dagprogramma met sprekers, debatten en een table ronde en studenten, medewerkers en alumni voeren gezamenlijk in Crea de Nederlandse vertaling op van het toneelstuk Phèdre van Jean Racine, geregisseerd door oud-docente Mieke Taat.
Er loopt momenteel nog een discussie tussen het College van Bestuur en de medezeggenschap over het al dan niet hebben van instemmingsrecht bij de officiële invoering van de brede labels. Daarover wordt in de loop van de maand een beslissing verwacht.
