De UvA gaat een nieuwe onderwijsevaluatiemethode invoeren. De methode 'UvA Q' maakt het mogelijk alle vakken die aan een universiteit worden gegeven onderling te vergelijken. Het moet ertoe bijdragen dat het studierendement elk jaar met vier procent omhoog gaat, totdat minimaal zeventig procent van de studenten binnen vier jaar het bachelordiploma haalt.
Evaluaties van vakken en docenten zijn niet nieuw, maar de gegevens van verschillende enquêtes waren tot nu toe niet te vergelijken. UvA Q maakt dat wel mogelijk, door te werken met standaardvragen. Het nieuwe systeem geeft inzicht in de kwaliteit van het vak, de methoden van onderwijs en de docenten, maar draait met name om de vraag wat studenten hebben geleerd. Hierbij wordt onder meer gekeken naar feitelijke kennis, en praktische en academische vaardigheden.
Voor docenten levert het meer informatie op die zij kunnen gebruiken om hun onderwijs te verbeteren. Opleidingscommissies biedt het de mogelijkheid om verschillen in waardering te signaleren.
Cirkel
‘UvA Q is een methode om informatie over vakken, studentenoordelen en ervaringen van docenten bij elkaar te brengen in rapportages die op alle niveaus van de UvA gebruikt worden,’ zegt rector magnificus Dymph van den Boom. ‘De UvA kan hiermee de cirkel rondmaken, door studenten op de hoogte te houden van de uitkomsten van evaluaties en de manier waarop ze gebruikt worden.’
UvA Q wordt in het eerste semester van komend studiejaar ingevoerd. Vanaf het tweede semester worden alle bachelorvakken ermee geëvalueerd en vanaf het academisch jaar 2013-2014 ook alle masterprogramma’s. Aan alle faculteiten wordt het onderwijspersoneel komende maanden getraind in de nieuwe evaluatiemethode.