De Olympische Spelen van 2028 zijn van de baan. Toch blijven hogescholen studenten in de sport opleiden. In
NRC Handelsblad pleitte sportjournalist
Mart Roumen daarom afgelopen week voor opleidingsquota. Als voorzitter van het Domein Bewegen, Sport & Voeding ziet
Jacomine Ravensbergen daar weinig in.
Uw sportopleidingen leiden volgens Roumen op voor de werkloosheid?
‘De Nederlandse sportopleidingen laten elke twee jaar een arbeidsmonitor sport uitvoeren. De vraag naar onze afgestudeerden is vrij stabiel. Sterker: de vraag onder werkgevers groeit zelfs licht. En dat heeft niet zoveel te maken met de Olympische Spelen. Op heel veel plekken in de maatschappij is vraag naar sportprofessionals. Denk aan maatschappelijke functies als de sportbuurtcoaches.’
Roumen heeft het in het bijzonder over sportmanagers die het moeten hebben van evenementen als de Olympische Spelen.
‘Het beroepsveld is breder dan alleen de topsport. Volgens de monitor vindt 60 procent van de studenten direct na het afstuderen een baan, 20 procent vindt elders werk en dan hebben we nog een klein gedeelte dat verder studeert in het wetenschappelijk onderwijs. Vergeet ook niet dat sportmanagers buiten de sport hun werk kunnen vinden. Ik zie een heleboel studenten Sport, Management & Ondernemen (smo, red) het prima doen als manager bij een multinational of bij een bank.’
Vindt u dat de overheid quota moet vaststellen voor deze opleidingen?
‘Het zou zonde zijn studenten voor de werkeloosheid op te leiden. Als het nodig is dus wel. Ik plaats daar wel een grote “maar” achter: het moet écht noodzakelijk zijn. Ik verwacht die noodzaak alleen niet. Bij onze opleiding smo selecteren we niet meer dan 180 eerstejaars, terwijl er zich ieder jaar weer zevenhonderd aanmelden. Wij houden de markt zo een beetje in de hand.’
Wat betekent het afschaffen van de Olympische Spelen voor de HvA?
‘Het kabinet ziet af van de spelen, maar onderschrijft de olympische ambitie: meer Nederlanders aan het sporten krijgen. Zo worden er nu meer uren gymnastiek in het basisonderwijs verplicht gesteld. Goed voor ons: wij kunnen die vakleerkrachten leveren.’