Het onderzoek dat gezondheidsdienst GGD heeft verricht naar aanleiding van de massale ziekteverschijnselen van hoogleraren na een borrel in het Maagdenhuis en aansluitend diner in hotel Krasnapolsky heeft niets opgeleverd. Wel zegt de GGD in een onderzoeksverslag dat de in het hotel gegeten kabeljauw en de steak tartare ‘mogelijk de oorzaak waren van deze voedselinfectie’.
Borrel en diner maakten deel uit van de jaarlijkse diesviering van de UvA op 8 januari. Aan het begin van de avond vond een receptie plaats in het Maagdenhuis, gecaterd door UvA-cateraar Eurest. Vervolgens vertrok een groot gezelschap van hoogleraren en bestuurders met eventuele partners naar Krasnapolsky voor een diner. Een groot deel van de 335 mensen die aan het diner deelnamen was de volgende dag ziek, waarna Bureau de Wit, de Nederlands Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de GGD een onderzoek startten.
De GGD stelde een vragenlijst op die door de UvA naar de deelnemers aan het diner is toegestuurd. Aan de deelnemers werd gevraagd of zij het diner hadden bijgewoond, op de borrel voorafgaand aan het diner waren geweest, of en wanneer er klachten waren ontstaan, wat die klachten waren en welke producten de deelnemer tijdens het diner genuttigd had. Tevens werd gevraagd om bij klachten van diarree ontlasting bij de GGD in te leveren voor microbiologisch onderzoek.
Uit het onderzoeksverslag blijkt dat 146 (44 procent) deelnemers de vragenlijsten invulden en naar de GGD stuurden. Van deze 146 gaven er 107 aan diarree te hebben gehad (73 procent), van wie 16 ook aangaven te hebben overgegeven (15 procent). Slechts 6 deelnemers aan het diner die diarree hadden ontwikkeld leverden hun ontlasting in voor bacterieel en virologisch onderzoek. De GGD zegt in het onderzoeksverslag dat het laboratoriumonderzoek in de ontlasting ‘geen verwekker’ van de uitbraak van ziekteverschijnselen heeft kunnen aantonen. Ook de NVWA heeft volgens het GGD-rapport ‘geen verwekker’ kunnen isoleren uit de nog beschikbare voedselresten van het diner. Eerder bleek al dat Bureau de Wit ook geen oorzaak kon vinden van de ziekteverschijnselen.
Gasten die zowel naar de borrel als naar het diner waren geweest kregen even vaak diarree als mensen die alleen naar het diner zijn geweest. De GGD concludeert hieruit ‘dat het daarom niet aannemelijk is dat de hapjes bij de borrel de oorzaak van deze uitbraak van gastro-enteritis waren.’ GGD en NVWA hebben nog een vervolgonderzoek ingezet. De resultaten daarvan worden niet eerder dan eind januari verwacht.
Borrel en diner maakten deel uit van de jaarlijkse diesviering van de UvA op 8 januari. Aan het begin van de avond vond een receptie plaats in het Maagdenhuis, gecaterd door UvA-cateraar Eurest. Vervolgens vertrok een groot gezelschap van hoogleraren en bestuurders met eventuele partners naar Krasnapolsky voor een diner. Een groot deel van de 335 mensen die aan het diner deelnamen was de volgende dag ziek, waarna Bureau de Wit, de Nederlands Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de GGD een onderzoek startten.
De GGD stelde een vragenlijst op die door de UvA naar de deelnemers aan het diner is toegestuurd. Aan de deelnemers werd gevraagd of zij het diner hadden bijgewoond, op de borrel voorafgaand aan het diner waren geweest, of en wanneer er klachten waren ontstaan, wat die klachten waren en welke producten de deelnemer tijdens het diner genuttigd had. Tevens werd gevraagd om bij klachten van diarree ontlasting bij de GGD in te leveren voor microbiologisch onderzoek.
Uit het onderzoeksverslag blijkt dat 146 (44 procent) deelnemers de vragenlijsten invulden en naar de GGD stuurden. Van deze 146 gaven er 107 aan diarree te hebben gehad (73 procent), van wie 16 ook aangaven te hebben overgegeven (15 procent). Slechts 6 deelnemers aan het diner die diarree hadden ontwikkeld leverden hun ontlasting in voor bacterieel en virologisch onderzoek. De GGD zegt in het onderzoeksverslag dat het laboratoriumonderzoek in de ontlasting ‘geen verwekker’ van de uitbraak van ziekteverschijnselen heeft kunnen aantonen. Ook de NVWA heeft volgens het GGD-rapport ‘geen verwekker’ kunnen isoleren uit de nog beschikbare voedselresten van het diner. Eerder bleek al dat Bureau de Wit ook geen oorzaak kon vinden van de ziekteverschijnselen.
Gasten die zowel naar de borrel als naar het diner waren geweest kregen even vaak diarree als mensen die alleen naar het diner zijn geweest. De GGD concludeert hieruit ‘dat het daarom niet aannemelijk is dat de hapjes bij de borrel de oorzaak van deze uitbraak van gastro-enteritis waren.’ GGD en NVWA hebben nog een vervolgonderzoek ingezet. De resultaten daarvan worden niet eerder dan eind januari verwacht.
