Met een universitair diploma op zak het onderwijs in moet een aantrekkelijker keuze worden. Daartoe krijgen 1500 academici de mogelijkheid een traineeship in het onderwijs te volgen. Dat plan wordt vandaag op de Onderwijstop in Amsterdam bekend gemaakt door minister Jet Bussemaker van Onderwijs.
Deelnemers aan de nieuwe onderwijstraineeships krijgen direct een baan in het onderwijs, om daarnaast een intensieve opleiding tot docent te krijgen. Naast dit nieuwe traject, komen er ook meer plekken beschikbaar bij het bestaande programma ‘Eerst de Klas’, waarin deelnemers naast het lesgeven ook één dag per week meedraaien in het bedrijfsleven. In totaal trekt het kabinet 57 miljoen euro uit voor de nieuwe trajecten.
Met de nieuwe talentenprogramma’s moet het vak van leraar weer aantrekkelijker worden voor afgestudeerde academici. De status van de docent moet daarvoor allereerst omhoog, benadrukte Bussemaker vanochtend in de Volkskrant. ‘We moeten ervoor zorgen dat, net als in Finland, iedereen hier met een leraar of lerares wil trouwen.’
Externe instromers
Directeur van de Interfacultaire Lerarenopleiding (ILO) van de UvA Ineke Schaveling noemt het Eerst de Klas-traject ‘een geweldig programma’. ‘Het is alleen wel erg duur. Het geld dat daarin nu gestoken wordt zouden wij natuurlijk ook heel erg graag zien.’ Of de nieuwe traineeships studenten bij het ILO weg zullen lokken betwijfelt ze. ‘De meeste studenten die bij ons een opleiding volgen doen dat direct na het afronden van hun eerste universitaire master. Voor hen is het een heel bewuste keuze het onderwijs in te gaan. Ik heb geen specifieke gegevens over Eerst de Klas, maar ik heb de indruk dat dat vooral externe instromers zijn.’
Schaveling benadrukt dat het dreigende lerarentekort waar Bussemaker naar verwijst een complex probleem is. ‘Als we naar de demografische ontwikkelingen kijken, verwachten we dat rond 2016 het aantal leerlingen af zal nemen. Hoewel er ook een uitstroom van leraren zal zijn, zullen zeker niet bij alle vakken de komende jaren leraren nodig zijn. Ik hoop dat Bussemaker dus vooral inzet op de tekortvakken, zoals de bètastudies en talen als Frans en Duits.’
Hoewel de ILO niet profiteert van de nieuwe traineeprogramma’s, heeft de opleiding wel baat van het geld dat scholen zelf krijgen voor het opleiden van leraren. Schaveling: ‘In samenwerking met scholen zijn we bezig met het ontwikkelen van trajecten om onze studenten op te leiden. Al het extra geld dat in het scholen van leraren wordt gestoken juichen we dus van harte toe.’
Deelnemers aan de nieuwe onderwijstraineeships krijgen direct een baan in het onderwijs, om daarnaast een intensieve opleiding tot docent te krijgen. Naast dit nieuwe traject, komen er ook meer plekken beschikbaar bij het bestaande programma ‘Eerst de Klas’, waarin deelnemers naast het lesgeven ook één dag per week meedraaien in het bedrijfsleven. In totaal trekt het kabinet 57 miljoen euro uit voor de nieuwe trajecten.
Met de nieuwe talentenprogramma’s moet het vak van leraar weer aantrekkelijker worden voor afgestudeerde academici. De status van de docent moet daarvoor allereerst omhoog, benadrukte Bussemaker vanochtend in de Volkskrant. ‘We moeten ervoor zorgen dat, net als in Finland, iedereen hier met een leraar of lerares wil trouwen.’
Externe instromers
Directeur van de Interfacultaire Lerarenopleiding (ILO) van de UvA Ineke Schaveling noemt het Eerst de Klas-traject ‘een geweldig programma’. ‘Het is alleen wel erg duur. Het geld dat daarin nu gestoken wordt zouden wij natuurlijk ook heel erg graag zien.’ Of de nieuwe traineeships studenten bij het ILO weg zullen lokken betwijfelt ze. ‘De meeste studenten die bij ons een opleiding volgen doen dat direct na het afronden van hun eerste universitaire master. Voor hen is het een heel bewuste keuze het onderwijs in te gaan. Ik heb geen specifieke gegevens over Eerst de Klas, maar ik heb de indruk dat dat vooral externe instromers zijn.’
Schaveling benadrukt dat het dreigende lerarentekort waar Bussemaker naar verwijst een complex probleem is. ‘Als we naar de demografische ontwikkelingen kijken, verwachten we dat rond 2016 het aantal leerlingen af zal nemen. Hoewel er ook een uitstroom van leraren zal zijn, zullen zeker niet bij alle vakken de komende jaren leraren nodig zijn. Ik hoop dat Bussemaker dus vooral inzet op de tekortvakken, zoals de bètastudies en talen als Frans en Duits.’
Hoewel de ILO niet profiteert van de nieuwe traineeprogramma’s, heeft de opleiding wel baat van het geld dat scholen zelf krijgen voor het opleiden van leraren. Schaveling: ‘In samenwerking met scholen zijn we bezig met het ontwikkelen van trajecten om onze studenten op te leiden. Al het extra geld dat in het scholen van leraren wordt gestoken juichen we dus van harte toe.’
