Minister van Onderwijs Jet Bussemaker zal zich half juli door de Onderwijsinspectie opnieuw laten informeren over de ontwikkelingen aan de VU. Dat schrijft de minister als antwoord op de vragen die SP-Kamerlid Jasper van Dijk onlangs stelde over de problemen aan de VU.
Eerder schreef Bussemaker, dat een eventuele fusie tussen de VU en UvA, gebaat is bij ‘bestuurlijke rust en duidelijkheid over de onderwijskwaliteit.’ Meer duidelijkheid daarover verwacht zij dus halverwege juli, wanneer ze de Kamer daarover zal informeren.
Efficiënter
Volgens Bussemaker zijn de problemen aan de VU geen gevolg van doorgeslagen marktwerking, zoals Van Dijk met zijn vragen insinueerde. Volgens haar zorgt de in 2011 ingevoerde nieuwe manier van accreditatie en bekostiging van het hoger onderwijs ervoor dat de kwaliteit gewaarborgd blijft. Wel stelt zij dat door de afnemende geldstroom vanuit het Rijk instellingen hun bedrijfsvoering efficiënter zullen moeten maken. ‘Ik zie een dergelijke aanpak niet als een uitvloeisel van marktwerking, maar als een goede bedrijfsvoering, waarbij natuurlijk de kwaliteit van het primaire proces vooropstaat.’
Op de precieze bestuurlijke problemen van de VU wil Bussemaker niet ingaan. Wel geeft ze aan dat het aan de Raad van Toezicht van de VU is, ‘om de gesignaleerde spanningen binnen de instelling tot een goed einde te brengen’.
Wat betreft Van Dijks suggestie dat die Raad steken heeft laten vallen verwijst Bussemaker naar haar brief Versterking bestuurskracht onderwijs, die vandaag in de Kamer behandeld wordt. Daarin staan volgens haar mogelijke verbetering voor het besturingsmodel van het onderwijs.
Eerder schreef Bussemaker, dat een eventuele fusie tussen de VU en UvA, gebaat is bij ‘bestuurlijke rust en duidelijkheid over de onderwijskwaliteit.’ Meer duidelijkheid daarover verwacht zij dus halverwege juli, wanneer ze de Kamer daarover zal informeren.
Efficiënter
Volgens Bussemaker zijn de problemen aan de VU geen gevolg van doorgeslagen marktwerking, zoals Van Dijk met zijn vragen insinueerde. Volgens haar zorgt de in 2011 ingevoerde nieuwe manier van accreditatie en bekostiging van het hoger onderwijs ervoor dat de kwaliteit gewaarborgd blijft. Wel stelt zij dat door de afnemende geldstroom vanuit het Rijk instellingen hun bedrijfsvoering efficiënter zullen moeten maken. ‘Ik zie een dergelijke aanpak niet als een uitvloeisel van marktwerking, maar als een goede bedrijfsvoering, waarbij natuurlijk de kwaliteit van het primaire proces vooropstaat.’
Op de precieze bestuurlijke problemen van de VU wil Bussemaker niet ingaan. Wel geeft ze aan dat het aan de Raad van Toezicht van de VU is, ‘om de gesignaleerde spanningen binnen de instelling tot een goed einde te brengen’.
Wat betreft Van Dijks suggestie dat die Raad steken heeft laten vallen verwijst Bussemaker naar haar brief Versterking bestuurskracht onderwijs, die vandaag in de Kamer behandeld wordt. Daarin staan volgens haar mogelijke verbetering voor het besturingsmodel van het onderwijs.
