Minister van OCW Jet Bussemaker (PvdA) vindt het geen probleem dat haar partijgenoot Marleen Barth lid is van de Raad van Toezicht (RvT) van de HvA. Dit antwoordt de minister, die overigens oud-rector van de HvA is, op vragen van Kamerlid Jasper van Dijk (SP). De minister schrijft in haar antwoord dat het haar zaak niet is.
Barth, fractievoorzitter in de Eerste Kamer, werd in mei 2013 lid van de RvT van de HvA. Onlangs bleek dat die benoeming onrechtmatig is geweest omdat zij als Nederlands parlementslid nooit lid had kunnen worden van de RvT. Voor universiteiten is een dergelijke dubbelfunctie bij wet verboden, maar voor hogescholen niet. De HvA heeft echter een bepaling in haar statuten (zie hier, pdf) opgenomen die de benoeming van een parlementslid tot toezichthouder verbiedt.
Barth kon toch worden benoemd, schrijft de minister, doordat de RvT van de HvA deze bepaling bij de benoeming van Barth ‘over het hoofd heeft gezien’. Daardoor was de benoeming van Barth weliswaar ongeldig, maar dat heeft volgens de minister geen gevolgen gehad voor de geldigheid van de besluitvorming ‘omdat aan de quorumvereisten was voldaan’. Om verdere problemen te voorkomen moet de gewraakte statuutbepaling nu wel gewijzigd worden, tenzij Barth uit zichzelf opstapt uit de RvT, maar daar is tot nu toe niets van gebleken.
Dat de minister niet over de benoeming van de leden van de RvT van de HvA gaat wordt ook bevestigd door een woordvoerder van het departement van OCW. ‘HvA gaat zelf over de benoeming van de leden van de RvT. Hogescholen zijn namelijk bijzondere instellingen, terwijl de meeste universiteiten openbare instellingen zijn.’
Dubbele petten
Jasper van Dijk laat weten verbijsterd te zijn over deze wijze van benoeming. ‘Dit is een gedateerde werkwijze die voortkomt uit een wet uit 1917. Die is hard aan vernieuwing toe. Het valt immers niet uit te leggen dat de minister wel gaat over openbare universiteiten, maar niet over bijzondere hogescholen. Deze ongelijkheid moet opgeheven worden: alle instellingen dienen openbare instellingen te zijn. Dan zijn we ook af van de dubbele petten, want dan leggen we wettelijk vast dat bestuursleden niet tegelijkertijd lid mogen zijn van de Tweede of Eerste Kamer. Hoog tijd voor een Kamerdebat.’
Overigens is het nu zo dat de minister indirect wél gaat over de benoeming van de voorzitter van de RvT van de HvA. Die is namelijk tevens voorzitter van de RvT van de UvA en voor die benoeming is de minister wel verantwoordelijk. Ter verduidelijking: UvA en HvA hebben een gezamenlijk uit vier leden bestaan College van Bestuur. Dat college wordt door twee toezichthoudende organen gecontroleerd: door de RvT van de UvA onder leiding van VVD-er Atzo Nicolaï en door de RvT van de HvA, die óók onder leiding staat van Nicolaï. Verder zitten er in beiden organen verschillende personen.
Zie hier voor de Kamervragen van Van Dijk en de antwoorden van de minister.
Barth, fractievoorzitter in de Eerste Kamer, werd in mei 2013 lid van de RvT van de HvA. Onlangs bleek dat die benoeming onrechtmatig is geweest omdat zij als Nederlands parlementslid nooit lid had kunnen worden van de RvT. Voor universiteiten is een dergelijke dubbelfunctie bij wet verboden, maar voor hogescholen niet. De HvA heeft echter een bepaling in haar statuten (zie hier, pdf) opgenomen die de benoeming van een parlementslid tot toezichthouder verbiedt.
Barth kon toch worden benoemd, schrijft de minister, doordat de RvT van de HvA deze bepaling bij de benoeming van Barth ‘over het hoofd heeft gezien’. Daardoor was de benoeming van Barth weliswaar ongeldig, maar dat heeft volgens de minister geen gevolgen gehad voor de geldigheid van de besluitvorming ‘omdat aan de quorumvereisten was voldaan’. Om verdere problemen te voorkomen moet de gewraakte statuutbepaling nu wel gewijzigd worden, tenzij Barth uit zichzelf opstapt uit de RvT, maar daar is tot nu toe niets van gebleken.
Dat de minister niet over de benoeming van de leden van de RvT van de HvA gaat wordt ook bevestigd door een woordvoerder van het departement van OCW. ‘HvA gaat zelf over de benoeming van de leden van de RvT. Hogescholen zijn namelijk bijzondere instellingen, terwijl de meeste universiteiten openbare instellingen zijn.’
Dubbele petten
Jasper van Dijk laat weten verbijsterd te zijn over deze wijze van benoeming. ‘Dit is een gedateerde werkwijze die voortkomt uit een wet uit 1917. Die is hard aan vernieuwing toe. Het valt immers niet uit te leggen dat de minister wel gaat over openbare universiteiten, maar niet over bijzondere hogescholen. Deze ongelijkheid moet opgeheven worden: alle instellingen dienen openbare instellingen te zijn. Dan zijn we ook af van de dubbele petten, want dan leggen we wettelijk vast dat bestuursleden niet tegelijkertijd lid mogen zijn van de Tweede of Eerste Kamer. Hoog tijd voor een Kamerdebat.’
Overigens is het nu zo dat de minister indirect wél gaat over de benoeming van de voorzitter van de RvT van de HvA. Die is namelijk tevens voorzitter van de RvT van de UvA en voor die benoeming is de minister wel verantwoordelijk. Ter verduidelijking: UvA en HvA hebben een gezamenlijk uit vier leden bestaan College van Bestuur. Dat college wordt door twee toezichthoudende organen gecontroleerd: door de RvT van de UvA onder leiding van VVD-er Atzo Nicolaï en door de RvT van de HvA, die óók onder leiding staat van Nicolaï. Verder zitten er in beiden organen verschillende personen.
Zie hier voor de Kamervragen van Van Dijk en de antwoorden van de minister.
