Het blijft rommelen rond de prestatieafspraken die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen afsloot met de hogescholen en universiteiten. Na de
rechtszaak van vorige week betichten de bestuurders van de Nederlandse universiteiten de minister nu van laksheid. Jet Bussemaker zou een aantal maatregelen die ten grondslag liggen aan de prestatieafspraken niet hebben doorgevoerd. Dat verklaren de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen tegenover het Hoger Onderwijs Persbureau.
Noodzakelijke randvoorwaarden
Door het afschaffen van de langstudeerboete en het niet invoeren van student-promovendi en een eveneens niet doorgevoerde collegegeldverhoging voor schakeltrajecten, raken universiteiten naar eigen zeggen in de problemen met hun prestatieafspraken. Zij zien in de beloofde investeringen ‘een noodzakelijke randvoorwaarde’ en worden nu juist voor bezuinigingen gesteld.
De Vereniging Hogescholen heeft zich bij de kritiek aangesloten. Zij is met name ontevreden over de niet-doorgevoerde aanscherping van de instroomeisen aan mbo'ers en over de onduidelijkheid rond deeltijdonderwijs.
Minister Bussemaker heeft direct gereageerd op het schrijven en gesteld dat ze de instellingen niet al te streng zal aanspreken op gemiste prestatieafspraak wanneer dit een relatie heeft met de gemiste geldstroom. ‘De prestatieafspraken zijn geen doel op zich. (…) Het gaat erom een cultuur te stimuleren, waarin kwaliteit van onderwijs èn onderzoek wordt bevorderd, een zogenoemde kwaliteitscultuur’, schrijft Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer.